Изучите голландский язык с помощью 125 практичных диалогов: Голландский-Русский. Никита Алексеевич Щеголеватый

Onze chocoladetaart is erg populair. (Наш шоколадный торт очень популярен; onze chocoladetaart – наш шоколадный торт; is erg populair – очень популярен).

      Klant: Dat klinkt goed. Ik neem een stuk chocoladetaart. (Звучит хорошо. Я возьму кусок шоколадного торта; dat klinkt goed – это звучит хорошо; ik neem een stuk chocoladetaart – я возьму кусок шоколадного торта).

      Bediening: Wilt u er nog iets bij drinken? (Хотите что-нибудь выпить?; wilt u er nog iets bij drinken – хотите что-нибудь выпить).

      Klant: Ja, een kop koffie, alstublieft. (Да, чашку кофе, пожалуйста; ja, een kop koffie – да, чашку кофе; alstublieft – пожалуйста).

      Bediening: Werkt u hier in de buurt? (Вы работаете здесь поблизости?; werkt u hier in de buurt – вы работаете здесь поблизости).

      Klant: Ja, mijn kantoor is om de hoek. En u? (Да, мой офис за углом. А вы?; mijn kantoor is om de hoek – мой офис за углом; en u – а вы).

      Bediening: Ik werk hier fulltime. Wat doet u voor werk? (Я работаю здесь полный рабочий день. Чем вы занимаетесь?; ik werk hier fulltime – я работаю здесь полный рабочий день; wat doet u voor werk – чем вы занимаетесь).

      Klant: Ik ben softwareontwikkelaar. (Я разработчик программного обеспечения; ik ben softwareontwikkelaar – я разработчик программного обеспечения).

      Bediening: Interessant! Dat klinkt als een uitdagende baan. (Интересно! Звучит как сложная работа; dat klinkt als een uitdagende baan – это звучит как сложная работа).

      Klant: Ja, het is uitdagend maar ook heel leuk. (Да, это сложно, но очень интересно; het is uitdagend maar ook heel leuk – это сложно, но очень интересно).

      Диалог 19: Заказ закусок и обсуждение книг

      Klant: Mag ik de menukaart voor snacks? (Можно мне меню закусок?; mag ik de menukaart voor snacks – можно мне меню закусок).

      Bediening: Natuurlijk, hier is de menukaart voor snacks. (Конечно, вот меню закусок; natuurlijk – конечно; hier is de menukaart voor snacks – вот меню закусок).

      Klant: Dank u wel. Wat kunt u aanbevelen? (Спасибо. Что вы можете порекомендовать?; dank u wel – спасибо; wat kunt u aanbevelen – что вы можете порекомендовать).

      Bediening: Onze kaasplank is erg populair. (Наша сырная тарелка очень популярна; onze kaasplank – наша сырная тарелка; is erg populair – очень популярна).

      Klant: Dat klinkt goed. Ik neem een kaasplank. (Звучит хорошо. Я возьму сырную тарелку; dat klinkt goed – это звучит хорошо; ik neem een kaasplank – я возьму сырную тарелку).

      Bediening: Wilt u er nog iets bij drinken? (Хотите что-нибудь выпить?; wilt u er nog iets bij drinken – хотите что-нибудь выпить).

      Klant: Ja, een glas witte wijn, alstublieft. (Да, бокал белого вина, пожалуйста; ja, een glas witte wijn – да, бокал белого вина; alstublieft – пожалуйста).

      Bediening: Leest u graag boeken? (Вы любите читать книги?; leest u graag boeken – вы любите читать книги).

      Klant: Ja, ik lees veel. Wat is uw favoriete boek? (Да, я много читаю. Как ваша любимая книга?; ik lees veel – я много читаю; wat is uw favoriete boek – какая ваша любимая книга).

      Bediening: Ik hou van "De naam van de roos" van Umberto Eco. (Мне нравится "Имя розы" Умберто Эко; ik hou van – мне нравится; "De naam van de roos" van Umberto Eco – "Имя розы" Умберто Эко).

      Klant: Dat is een klassieker. Ik zal het op mijn leeslijst zetten. (Это классика. Я добавлю это в свой список чтения; dat is een klassieker – это классика; ik zal het op mijn leeslijst zetten – я добавлю это в свой список чтения).

      Диалог 20: Заказ кофе и обсуждение местных магазинов

      Klant: Goedemiddag! Ik wil graag een kop koffie bestellen. (Добрый день! Я хотел бы заказать чашку кофе; goedemiddag – добрый день; ik wil graag – я хотел бы; een kop koffie – чашка кофе; bestellen – заказывать).

      Bediening: Natuurlijk, wilt u er nog iets bij? (Конечно, хотите что-нибудь еще к этому?; natuurlijk – конечно; wilt u er nog iets bij – хотите что-нибудь еще к этому).

      Klant: Nee, dat is alles. Dank u wel. (Нет, это все. Спасибо; nee – нет; dat is alles – это все; dank u wel – спасибо).

      Bediening: Bent u bekend met de winkels in de buurt? (Вы знаете о магазинах поблизости?; bent u bekend – вы знаете; met de winkels in de buurt – о магазинах поблизости).

      Klant: Nee, ik ben hier voor het eerst. Kunt u iets aanbevelen? (Нет, я здесь впервые. Можете что-то порекомендовать?; ik ben hier voor het eerst – я здесь