Het perfecte huis. Блейк Пирс

Читать онлайн.
Название Het perfecte huis
Автор произведения Блейк Пирс
Жанр Современные детективы
Серия Een Jessie Hunt Psychologische Thriller
Издательство Современные детективы
Год выпуска 0
isbn 9781094346311



Скачать книгу

weet dat je de procedure nog kent," zei Kat, terwijl ze bij de veiligheidsdeur stonden. "Maar het is alweer een paar maanden geleden, dus laten we de veiligheidsprocedures voor de zekerheid toch nog een keer nalopen. Benader de gevangene niet. Raak de glazen barrière niet aan. Ik weet dat hier niets van terecht komt, maar officieel mag je geen persoonlijke informatie delen. Snappie?"

      "Ja hoor," zei Jessie, die blij was dat haar geheugen werd opgefrist. Zo kwam ze in de juiste gemoedstoestand.

      Kat deed haar pasje door de gleuf en knikte naar de camera boven de deur. Iemand daarbinnen drukte op de zoemer om hen binnen te laten. Meteen kwam er een enorme vlaag van activiteit op Jessie af. In plaats van de gebruikelijke vier bewakers waren er zes. Bovendien liepen er drie mannen in werkuniform rond met allerlei technische uitrusting.

      "Wat is er aan de hand?" vroeg ze.

      "O, dat vergat ik te vertellen – over een paar dagen krijgen we een nieuwe bewoners. Alle tien cellen komen vol te zitten. Dus we controleren de bewakingsapparatuur in de lege cellen om er zeker van te zijn dat alles naar behoren werkt. We hebben ook het beveiligingspersoneel voor elke dienst uitgebreid van vier agenten naar zes overdag, mijzelf niet meegerekend, en 's nachts van drie naar vier."

      "Dat klinkt… riskant," zei Jessie diplomatiek.

      "Ik heb me ertegen verzet," gaf Kat toe. "Maar de county had een behoefte en wij hadden cellen beschikbaar. Deze strijd was vanaf het begin al verloren."

      Jessie knikte terwijl ze om zich heen keek. In basis leek alles hetzelfde. De afdeling was ontworpen als een wiel, met een commandocentrum in het midden en spaken die in alle richtingen uitstaken, leidend naar cellen. Er waren momenteel zes agenten in de krap geworden ruimte van het commandocentrum, dat eruitzag als een extreem drukke verpleegpost van een ziekenhuis.

      Een paar van de gezichten waren nieuw voor haar, maar de meeste waren bekend, inclusief dat van Ernie Cortez. Ernie was een enorme vent van boven de twee meter met 120 kilo aan strakgespannen spieren. Hij was in de dertig en begon net wat grijs te vertonen in zijn kortgeknipte zwarte haar. Hij grijnsde breed toen hij Jessie zag.

      "Vogue-meisje," riep hij uit, waarbij hij de liefdevolle bijnaam gebruikte die hij haar had gegeven toen hij haar tijdens hun eerste ontmoeting had proberen te versieren met de suggestie dat ze model moest worden. Ze had hem vrij snel de mond gesnoerd, maar hij leek geen wrok te koesteren.

      "Hoe is het ermee, Ernie?" glimlachte ze terug.

      "Je weet wel; hetzelfde liedje. Ervoor zorgen dat pedofielen, verkrachters en moordenaars zich netjes gedragen. En jij?"

      "Niet veel nieuws," zei ze, en ze besloot niet in te gaan op de bijzonderheden van haar activiteiten van de afgelopen maanden, met zoveel onbekende gezichten in de buurt.

      "En nu je een paar maanden de tijd hebt gehad om over je scheiding heen te komen, wil je nu dan wel wat quality time doorbrengen met de Ernster? Ik zit eraan te denken dit weekend naar Tijuana te gaan."

      "De Ernster?" herhaalde Jessie, niet in staat zich van gegiechel te weerhouden.

      "Wat nou?" zei hij onschuldig. "Het is een bijnaam."

      "Het spijt me, Ernster, maar ik weet vrij zeker dat ik dit weekend plannen heb. Maar veel plezier op het jai alai-circuit. Koop wat Chiclets voor me, oké?"

      "Au," antwoordde hij, terwijl hij naar zijn borst greep alsof ze een pijl in zijn hart had geschoten. "Weet je, grote jongens hebben ook gevoel. Wij zijn daarbij ook, weetjewel…grote jongens."

      "Oké, Cortez," kwam Kat tussenbeide, "zo kan die wel weer. Je laat me een beetje in mijn mond overgeven. En Jessie moet aan de slag."

      "Wat gemeen," mompelde Ernie zachtjes terwijl hij zijn aandacht weer op de monitor voor hem richtte. Zijn woorden ten spijt, suggereerde zijn toon dat hij er ook weer niet zo kapot van was. Kat gebaarde Jessie haar te volgen naar de spaak die leidde naar Crutchfields cel.

      "Ik denk dat je deze wel kan gebruiken," zei ze, terwijl ze de kleine sleutelhanger met de rode knop in het midden omhooghield. Het was het "in geval van nood, breek glas"-apparaat. Voor Jessie was het een soort digitale houvast.

      Als Crutchfield spelletjes met haar zat te spelen en ze de kamer wilde verlaten zonder hem te laten merken dat hij haar geraakt had, moest ze op de knop drukken die in haar hand verborgen lag. Dat zou Kat waarschuwen, die dan haar om een of andere officiële, verzonnen reden uit de kamer kon verwijderen. Jessie was er vrij zeker van dat Crutchfield op de hoogte was van het apparaat, maar toch was ze blij dat ze het bij zich had.

      Ze pakte de sleutelhanger, knikte naar Kat dat ze er klaar voor was om naar binnen te gaan, en haalde diep adem. Kat deed de deur open en Jessie stapte naar binnen.

      Blijkbaar had Crutchfield haar komst verwacht. Hij stond slechts enkele centimeters van de glazen wand die de kamer in tweeën verdeelde, en glimlachte haar breed toe.

      HOOFDSTUK ZES

      Het kostte Jessie een seconde om haar blik van zijn scheve tanden te verwijderen en een evaluatie van de situatie te maken.

      Op het eerste gezicht zag hij er niet zo anders uit dan ze zich herinnerde. Hij had nog steeds het blonde, kortgeschoren haar. Hij droeg nog steeds dezelfde verplichte zeeblauwe gevangeniskleding. Hij had nog steeds een molliger gezicht dan je zou verwachten van een man van ongeveer een meter zeventig lang en zeventig kilo zwaar. Daardoor leek hij eerder vijfentwintig dan vijfendertig, zijn ware leeftijd.

      En hij had nog steeds dezelfde indringende bruine ogen die je bijna belaagden. Ze waren de enige aanwijzing dat de man tegenover haar minstens negentien mensen had vermoord, en misschien zelfs wel twee keer zoveel.

      De cel was ook niet veranderd. Het was klein, met een smal bed zonder laken dat aan de achterwand was vastgeschroefd. In de rechterachterhoek stond een klein bureautje met een stoel eraan vast, naast een kleine metalen wasbak. Daarachter was een toilet, achterin de cel, met een plastic schuifdeur voor wat privacy.

      "Miss Jessie," spinde hij zachtjes. "Wat een onverwachte verrassing om jou hier tegen het lijf te lopen."

      "En toch staat u erbij alsof u mijn komst verwachtte," wierp Jessie tegen, die Crutchfield geen moment voordeel wilde geven. Ze liep naar hem toe en nam plaats in de stoel achter een bureautje aan de andere kant van het glas. Kat nam haar gebruikelijke positie in, op scherp in de hoek van de kamer.

      "Ik voelde een verandering in de energie van dit gebouw," antwoordde hij. Zijn Louisiana-accent was even uitgesproken als altijd. "De lucht leek zoeter en ik dacht dat ik buiten een vogel kon horen fluiten."

      "U bent gewoonlijk niet zo'n vleier," merkte Jessie op. "Mag ik weten wat u in zo'n complimenteuze bui heeft gebracht?"

      "Niets bijzonders, Miss Jessie. Mag iemand niet het klein geluk van een onverwachte bezoeker waarderen?"

      Iets aan de manier waarop hij die laatste zin uitsprak deed Jessie’s kruin tintelen, alsof er meer aan de hand was. Ze bleef even stil zitten en liet haar gedachten aan het werk gaan, zonder zich druk te maken over eventuele tijdslimieten. Ze wist dat Kat haar het interview zou laten afhandelen op welke manier ze ook wilde.

      Terwijl ze Crutchfields woorden op een weegschaal legde, besefte ze dat die misschien meer dan één betekenis hadden.

      "Als u over onverwachte bezoekers praat, bedoelt u daar mij mee, meneer Crutchfield?"

      Hij staarde haar een paar seconden aan zonder iets te zeggen. Eindelijk, langzaam, veranderde de brede, geforceerde glimlach op zijn gezicht in een meer kwaardaardige – en geloofwaardige – grijns.

      "We hebben de regels voor dit bezoek nog niet vastgesteld," zei hij, haar plotseling de rug toe draaiend.

      "Ik denk eigenlijk dat de tijden van regels allang voorbij zijn, nietwaar meneer Crutchfield?" vroeg ze. "We kennen elkaar lang genoeg om gewoon normaal te kunnen praten, toch?"

      Hij liep terug naar het bed dat aan de achterwand van de cel was bevestigd en ging zitten, zijn uitdrukking nu meer verborgen in de schaduw.

      "Maar hoe kan ik mij ervan verzekeren dat jij zoveel tegenover mij loslaat als ik zou willen?" vroeg hij.

      "Nadat u één van uw handlangers in de flat van