De economische toestand der vrouw. Gilman Charlotte Perkins

Читать онлайн.
Название De economische toestand der vrouw
Автор произведения Gilman Charlotte Perkins
Жанр Зарубежная классика
Серия
Издательство Зарубежная классика
Год выпуска 0
isbn



Скачать книгу

achteruitgang van het geheele ras. Omgekeerd, bij de vroegere Germaansche stammen brachten de betrekkelijk vrije en menschelijk ontwikkelde vrouwen, – die groot, sterk en moedig waren, – op hunne zonen een grootere hoeveelheid menschelijke krachten en veel minder ziekelijken geslachts-lust over.

      De graad van zwakheid en plompheid aan vrouwen eigen, de betrekkelijke moeilijkheid om te staan, te loopen, te rennen, te springen, te klimmen, en om andere ras-functiën, die voor beide seksen gelijk zijn, te verrichten, is een buitensporig geslachts-onderscheid, en de daaropvolgende overplanting van deze betrekkelijke zwakheid op hare kinderen, zoowel op de jongens als op de meisjes, houdt de ontwikkeling van het menschdom tegen. Sterke, vrije, werkzame vrouwen, de stoere op-het-land-werkende boerin, de last-dragende wilde, zijn niet minder goede moeders omdat zij zoo krachtig zijn. Maar onze beschaafde “vrouwelijke teerheid”, die zich iets minder teer voordoet zoodra zij erkend wordt als een uitdrukking van buitensporige seksualiteit, maakt geen betere moeders van ons, maar slechtere. De betrekkelijke zwakheid der vrouwen is een geslachts-kenmerk. Zij heeft dien graad bij hen bereikt dat het moederschap, de huwelijksstaat en het individu er door benadeeld worden. Het nut dat vrouwen als sekse en als menschen doen, haar algemeene menschenplicht, wordt door dezen graad van distinktie zeer sterk aangetast. In elk opzicht oefent de over-sekste toestand der vrouw een ongunstigen invloed uit op haar zelf, haar man, haar kinderen en het ras.

      Het geestelijk verschil der beide seksen is even duidelijk. De aanvankelijke behoefte aan geslachts-bevrediging heeft zich onder den invloed van sociale krachten langzamerhand ontwikkeld tot een bewusten hartstocht van enorme macht, een innige, levenslange toewijding, die in zijn kracht overweldigend is. In beide seksen is dit overdreven, maar toch meer in vrouwen dan in mannen; niet zoo erg in zijn eenvoudigen physischen vorm, maar in de onredelijke kracht der emotie, die voor geen rede vatbaar is en degenen, die in haar macht zijn, voortdrijft om alles aan dit ééne doel op te offeren. Oppervlakkig beschouwd, lijkt het niet gemakkelijk en het is misschien een oneerbiedige en ondankbare taak om hier uit te maken wat in “meester-hartstocht” goed en wat slecht is, vooral nu het eene geslacht meer van dit gevoel eischt dan het andere; maar het kan toch geschieden.

      Het is voor het individu en voor het ras goed de hartstochtelijke en bestendige liefde tot zulk een graad ontwikkeld te hebben als noodig is om het geluk der individuen en de voortplanting van het ras te bevorderen. Het is voor het individu en voor het ras niet goed, dat dit gevoel zoo krachtig is geworden dat het alle andere menschelijke eigenschappen overschaduwt, dat het den spot drijft met de opgedane wijsheid van vele eeuwen en de voorhanden wilskracht, om het individu – tegen zijn eigen volle overtuiging – tot een vereeniging te drijven, welke zeker op kwaad uitloopt of hem hulpeloos in een ongewenschte verhouding houdt.

      Zoo is de toestand der menschheid, de slechtste gevolgen voor zijne nakomelingen en voor zijn eigen geluk medebrengende. En hoewel bij de mannen de onmiddellijk op den voorgrond tredende kracht van den hartstocht misschien meer de aandacht trekt, toch heerscht hij algemeener onder de vrouwen. Want de man heeft tegelijkertijd andere krachten en eigenschappen in volle werking, waardoor hij de macht der hartstochten kan ontvluchten; maar de vrouw, die opzettelijk tot geslachts-wezen gevormd en aan wie elke ras-werkzaamheid ontzegd wordt, stort haar geheele leven in haar liefde uit en wordt zij hier gekwetst, dan is zij onherstelbaar gewond. Bij den man is de liefde doorgaans licht en vergankelijk, en wanneer zij het krachtigst is duurt zij meestal het kortst.

      Bij de vrouw is het een innige, alles-opslorpende kracht, onder wier macht zij alles wat het leven aanbiedt opoffert, elk gevaar trotseert, elke ontbering geringschat, elke pijn verdraagt. Zelfs na levenslang verwaarloosd en misbruikt te zijn, blijft de liefde in haar voortleven. Dagelijks komt het op de politie-bureaux voor, dat de wreed mishandelde vrouw weigert tegen haar man te getuigen. Deze toewijding, tot zulk een hoogte opgevoerd dat het tot paring van niet bij elkaar passende individuen leidt, met de daaruit voortvloeiende persoonlijke en maatschappelijke nadeelen, is een buitensporig geslachts-onderscheid.

      Maar in onze gewone maatschappelijke verhoudingen komt het overheerschen van het geslachts-onderscheid der vrouwen het duidelijkst uit. Het feit dat de vrouwen, in het algemeen gesproken, uitdrukkelijk “de sekse” genoemd worden, toont onbetwistbaar aan, dat dit de voornaamste indruk is, dien zij op waarnemers en geschiedschrijvers gemaakt hebben. Men behoeft geen verder bewijs te leveren, maar slechts den lezer te herinneren aan de onafgebroken reeks feiten en gevoelens aan ieder volkomen bekend, doch tot nu toe beschouwd als volmaakt natuurlijk en rechtvaardig. Zoo geheel heeft men den staat van de vrouw als een sexueelen beschouwd, dat het aan de vrouwenbeweging der 19e eeuw werd overgelaten om te strijden voor den eisch, dat vrouwen ook als personen beschouwd zullen worden. Dat vrouwen behalve wijfjes ook burgers zijn – welk een ongehoorde eisch!

      In een “Handboek met Spreekwoorden van alle Volken”, vele duizenden bevattende, zijn deze feiten opgemerkt: 1e dat de spreekwoorden over vrouwen veel minder talrijk zijn dan die over mannen; 2e dat de spreekwoorden op vrouwen van toepassing bijna altijd haar in het algemeen treffen. Die op mannen toegepast worden, bepalen zijn hoedanigheid, begrenzen, beschrijven of specializeeren hem. Het is een “luie man”, “een driftige man”, “een dronken man”. Hoedanigheden en handelingen worden den man individueel toegerekend en niet het geheele geslacht, tenzij hij gunstig tegenover de vrouw wordt gesteld, zooals in “Een man van stroo is een vrouw van goud waard”, “Mannen zijn daden, vrouwen zijn woorden”, of “Man, vrouw en duivel, zijn de drie trappen van vergelijking.” Maar wanneer er sprake is van een vrouw, is het altijd en alleen “de vrouw”, eenvoudig het wijfje bedoelende, zonder eenig persoonlijk onderscheid te maken: “Het is even hard een vrouw te zien weenen als een gans blootvoets te zien gaan”. “Het is even gemakkelijk een aal bij zijn staart als een vrouw aan haar woord te houden”. “Een vrouw, een hond en een ezelijn, hoe meer men ze slaat, hoe beter zij zijn”. Nu en dan wordt er verschil gemaakt tusschen een “blondine” en een “brunette” en Salomo’s “deugdzame vrouwen”, die zulk een hoogen prijs bedongen, zooals ons allen bekend is. Maar gewoonlijk is het “een vrouw”, eeuwig en altijd. Het bluffen van den losbol dat hij “de vrouwen” kent, werd niet lang geleden door een der jonge dichters aldus bezongen: “De zaken die men leert bij negervrouwen en kleurlingen, bevorderen het succes bij blanken”; iemand die afgewezen is klaagt verdrietig “dat alle vrouwen precies gelijk zijn”; dat de publieke opinie ten allen tijde hierin overeenstemde bewijst, dat de eigenaardigheden van het geslacht de eigenaardige verschillen van het individu hebben overtroffen, – geen geringe buitensporigheid in het geslachts-onderscheid.

      Van het oogenblik dat onze kinderen geboren worden, wenden wij alle bekende middelen aan om in jongen en meisje beiden het geslachts-onderscheid te doen uitkomen; de reden dat de jongen er niet zoo hopeloos door bedorven wordt als het meisje, ligt daarin, dat de jongen nog het heele veld van menschelijke uiting voor zich open vindt. In ons bestendig drijven om het geslachts-onderscheid te doen uitkomen, hebben wij ons aangewend de meest menschelijke eigenschappen als mannelijke eigenschappen te beschouwen en wel om de eenvoudige reden, dat zij voor mannen geoorloofd en voor vrouwen verboden waren.

      Het verschil tusschen ras-eigenschappen en geslachts-eigenschappen moet helder en scherp uiteengezet worden. Het leven bestaat uit daden. Het gedrag van een levend wezen is onder twee hoofdlijnen te brengen, – zelf-behoud en ras-behoud. Tot de daden van zelf-behoud behooren al de levensprocessen die dienen om het individu in leven te houden, van de onwillekeurige werking der inwendige organen tot de willekeurige daden der uitwendige organen, van het ademhalen tot het op de jacht gaan voor voedsel, alles dus wat het in stand houden van het individueele leven bevordert. Tot de daden van ras-behoud behooren al die processen die dienen om het ras in leven te houden, van de onwillekeurige werking der inwendige organen, tot de willekeurige daden der uitwendige organen; van de ontwikkeling der kiem-cellen tot het verzorgen der kinderen, alles dus wat het in stand houden van het ras-leven bevordert. Voor ras-behoud hebben mannen en vrouwen verschillende organen, verrichten zij verschillende functiën, en doen verschillende handelingen. Voor zelf-behoud hebben mannen en vrouwen dezelfde organen, verrichten zij dezelfde functiën, en doen dezelfde handelingen. De processen van ras-behoud hebben bij de menschen een zekeren graad van volmaaktheid bereikt, maar de processen van zelf-behoud zijn reeds veel en veel verder gegaan.

      Allerlei werkzaamheden van economische voortbrenging en verdeeling, alle kunsten en industrieën, beroepen en bedrijven, onze vooruitgang in wetenschap,