Название | Suriname |
---|---|
Автор произведения | Maarten Hoff |
Жанр | Языкознание |
Серия | |
Издательство | Языкознание |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9783991074533 |
3 Zie hierover bijvoorbeeld Chomsky (2006) en Acemoglu & Robinson (2013:398). Stef Blok deed zijn uitspraak in een besloten bijeenkomst op 10 juli 2018.
Waarom
Waarom juist dit onderwerp en dit land, met zoveel rijkdom aan grondstoffen en bossen, gekozen? Eigenlijk om de eenvoudige reden dat wij meer dan tien jaar geleden werden gegrepen door het concept van de klinische economie, zoals deze door Jeffrey Sachs werd ontwikkeld (Sachs, 2005: 74-89). Een economie waarin het menselijk kapitaal vooropstaat en niet het te verwachten financiële rendement van een investering. Een economie, ook nationaal, waarin diagnoses gedifferentieerd worden uitgevoerd omdat geen enkele lokale situatie identiek is. Een economie, die op grote schaal mensen uit armoede bevrijdt en een rechtvaardige spreiding van welzijn en welvaart tot een werkelijkheid maakt. Volkeren en staten zouden dan de weg bewandelen naar een beter en duurzamer bestaan. De werkelijkheid toont inmiddels een groeiende ongelijkheid binnen de landen met een vrije markteconomie, bevestigd door het feit dat het nationaal inkomen steeds meer door de productiefactor “financieel kapitaal” wordt bepaald ten koste van het “menselijk kapitaal”. En Suriname is geen uitzondering. Dat deze ontwikkeling negatieve psychosociale gevolgen heeft, ligt voor de hand. Maar zonder dat het met zoveel woorden is gezegd, lijken de ambities van de nieuwe coalitie in Suriname in lijn te liggen met het concept van Sachs’ klinische economie. Maar formuleringen zijn gemakkelijk gemaakt. De vraag is of het aangetreden nieuwe leiderschap, samengebundeld in de coalitie van Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP), Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP), Nationale Partij Suriname (NPS) en de Pertjajah Luhur (PL)4, gereed is om deze ambities waar te maken. Die vraag is meer dan terecht, want opnieuw worden aan de samenleving vooruitzichten van een “blauwe oceaan” geboden. Wordt het streven ondersteund door doeltreffend en herderlijk5 leiderschap voorzien van de noodzakelijke materiële en immateriële hulpbronnen? Ja, was het gezamenlijke en vanzelfsprekende antwoord van de nieuwe coalitiegenoten en ze toonden vertrouwen in elkaar. Ze zouden het anders niet hebben aangepakt. Hopelijk is het geen schijnwaarheid. Het door ons gehouden onderzoek kan een antwoord zijn op de realiteitsgehalte van dat volmondige “Ja”.
4 “Pertjajah Luhur” staat voor “Vol Vertrouwen”.
5 De leider die te midden van zijn “schapen” met zijn doorzettingsvermogen het volstrekte vertrouwen heeft en volledig met zijn “kudde” is verbonden (Taibah, 2020).
Hoe
Het raamwerk van denken en redeneren voor deze discussie is hierna puntsgewijze op een rij gezet en daarmee is ook de opzet van dit boek geduid.
1 Er is een groep van Surinaamse sleutelfiguren, die met hun besluitvorming de toekomstige sociaal-economische, culturele en politieke gezondheid van het land bepalen. De doelgroep van deze sleutelfiguren is de Surinaamse bevolking met haar vraaggedrag. Dat wil zeggen het tonen van gedrag dat invloed heeft op het gedrag van een sleutelfiguur. De inhoud van dat vraaggedrag gaat over zowel materiële als immateriële behoeften. Een tevreden bevolking impliceert dus dat de sleutelfiguren hebben voldaan aan de invulling van de behoeften. Het land kan als “gezond” worden aangemerkt indien – de maatstaf is arbitrair – een gekwalificeerde meerderheid van de samenleving van rond de 80 procent tevreden is.
2 Dus vraaggedrag van de samenleving resulteert in besluitvorming door de sleutelfiguren. Een doelmatige en doeltreffende besluitvormende sleutelfiguur beheerst het door ons genoemde en ontwikkelde management-drieslags-leer-model (MDL-model) en past het ook toe. De manager als besluitvormer baseert zijn/haar gedrag op regels, inzicht en principes. Het model, dat in hoofdstuk 2 verder wordt uiteengezet, beschrijft de route en de stations die moeten worden gepasseerd om vanuit gestelde doelen tot het gewenste eindresultaat te komen. Centraal in dit model staat het station van waarneembare gedragingen, inclusief verborgen motieven. Het zijn deze motieven die iedere sleutelfiguur meedraagt en die zijn of haar besluitvorming sturen. Wat betreft de route zijn de rails in een gesloten geheel gelegd. Uitgangspunt is dat een sleutelhouder vanuit het bereikte resultaat terugkoppelt op het gestelde doel.
3 De groep van sleutelfiguren wordt geacht te bestaan uit de ministersploeg, de parlementariërs, de hoger opgeleide ambtenaren6 en de Raad van Bestuur van de Vereniging Surinaamse Bedrijfsleven (VSB-Raad), vanaf nu gemakshalve VSB-Raad genoemd. Zij bezitten, zoals gezegd, verborgen motieven en wat wij waarnemen is hun gedrag. Iedere partijleider of fractievoorzitter ziet zich bijvoorbeeld graag geïdentificeerd als de leider die integreert. Degene die zich in staat acht om het “allen voor een en een voor allen” te realiseren. En zij zullen vervolgens ook proberen om dat beeld van integrator te zijn, uit te dragen via hun gedrag. De vraag is echter waarom ze integrator willen zijn. Is dat de oprechte wens om samen iets tot stand te brengen en samen problemen op te lossen? Of is het een angst dat de zelfzucht anders “zichtbaar” wordt? En daarom bijvoorbeeld confrontaties uit de weg te gaan?7 In hoofdstuk 3 krijgt deze groep haar gezicht, waarbij de context waarbinnen de sleutelfiguren opereren vanzelfsprekend wordt meegenomen. Hoe gezond is die context?6 Militaire en paramilitaire ambtenaren of landsdienaren zijn buiten het onderzoek gehouden.7 Zie over de dilemma’s van leiderschap de al bijna dertig jaar oude studie van Robert Blake en Anne Adams McCanse uit 1991, die voortkwam uit het bekende raster van Blake en Mouton en werd gebruikt om aandacht te vestigen op het operationele gedrag van managers. Aan de hand van dit schema zou het gedrag van het Surinaamse leiderschap waarschijnlijk gekenmerkt kunnen worden als ergens tussen “impoverished” en “middle of the road”.
4 Het centraal station van het MDL-model (zie punt B hiervoor) wordt bezet door het waarneembare gedrag en de verborgen motieven van de sleutelfiguren. Dat waarneembare gedrag kan worden getypeerd door profielen van gedrag. De literatuur hierover heeft ons overstelpt met talloze profielen om fenomenen als leiderschap en organisatieverandering te bewerken en te ontwikkelen. Voor Barbara Kellerman een reden om de uitdrukking “leadership industry” te introduceren. Volgens Kellerman een sector goed voor heel veel omzet, maar helaas met een beperkte opbrengst wat betreft kwaliteit van leiderschap. Gelukkig kon worden teruggegrepen op een praktische oplossing door het heldere en eenvoudige schema van Johnson Vickberg en Christfort (2017) te gebruiken. Hun onderzoek, onder bijna 200.000 werkenden, liet zien hoe ideeën worden gegenereerd, hoe besluitvorming tot stand komt en hoe problemen worden opgelost. Zij onderscheidden vier categorieën: “pioneers, drivers, integrators, guardians”, die verschilden in stijl (waarneembaar) en drijfveren (niet waarneembaar). In hoofdstuk 4 wordt dit schema van Johnson Vickberg en Christfort besproken, samen met andere modellen, en wordt onze keuze verantwoord.
5 Voor de oplossing, om verborgen drijfveren achter het getoonde gedrag te ontsluiten, is William Stephensons Q-methode gebruikt (Stephenson, 1953). Hoewel lange tijd in de sociale wetenschappen als omstreden aangemerkt, heeft deze Q-methode zich uiteindelijk als een bruikbaar en valide instrument van onderzoek bewezen. De kritische succesfactor van deze methode is de interpretatie van de verzamelde data. Deze data zijn weergaven van een openbaar gemaakte subjectiviteit, dat wil zeggen de persoonlijke waarderingen die gegeven worden aan concepten die te maken hebben met hun werk. In hoofdstuk 5 worden de Q-methode, de dataverzameling en de data-analyse