Название | Voordat hij ziet |
---|---|
Автор произведения | Блейк Пирс |
Жанр | Зарубежные детективы |
Серия | |
Издательство | Зарубежные детективы |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781094304441 |
“Sorry,” zei de man.
Terwijl ze haar hand uitstak naar de deurknop draaide Susan zich om.
Ze zag de klap bijna niet aankomen. Ze zag alleen een verblindende witte vuist terwijl deze haar hardop haar mond raakte. Ze voelde hoe het bloed meteen begon te stromen en ze proefde het op haar tong. Ze viel direct terug op de bank.
Ze opende haar mond om te gillen maar het voelde alsof de rechterkant van haar kaak op slot zat. Toen ze probeerde overeind te komen kwam de man weer op haar af en deze keer raakte hij haar met zijn knie in haar buik. Alle lucht verdween uit haar longen en ze kon niets anders doen dan zichzelf oprollen, happend naar adem. Terwijl ze probeerde op adem te komen werd ze zich vaag bewust van het feit dat de man haar had opgepakt en haar over zijn schouder gooide alsof ze een hulpeloze vrouw uit de oertijd was die hij terugsleepte naar zijn grot.
Ze probeerde tegen hem te vechten maar ze kon nog steeds geen lucht in haar longen krijgen. Het voelde alsof ze verlamd was, alsof ze verdronk. Haar hele lichaam voelde slap, inclusief haar hoofd. Haar bloed droop op de achterkant van het shirt van de man en dit was alles wat ze zag terwijl hij haar door het huis droeg.
Op een gegeven moment besefte ze dat hij haar naar een ander huis had gebracht, een huis dat op de één of andere manier verbonden was aan het huis waar ze zojuist was geweest. Hij liet haar als een zak aardappelen op de vloer vallen en ze sloeg met haar hoofd op de beschadigde linoleumvloer. Toen ze eindelijk weer in staat was een beetje lucht in haar longen te zuigen zag ze sterretjes voor haar ogen van de pijn. Ze rolde om, en toen ze het bijna voor elkaar had om overeind te komen, zag ze hem weer.
Ze zag alles wazig worden, maar ze kon net genoeg waarnemen om te zien dat hij een soort van kleine deur in de zijkant van een muur had geopend, verborgen achter een soort valse lambrisering. Het was donker daarbinnen, alles was bedekt met stof en isolatiemateriaal hing in gescheurde flarden naar beneden. Haar hart bonsde zo hard dat het leek alsof het uit haar borstkas zou breken toen ze besefte dat hij haar in deze ruimte wilde stoppen.
“Je zult hier veilig zijn,” zei de man terwijl hij voorover boog en haar de kruipruimte in sleepte.
Ze lag in het donker op een harde planken vloer. Het enige wat ze kon ruiken was stof en haar eigen bloed, wat nog steeds uit haar kapotte neus druppelde. De man ... ze wist zijn naam maar kon zich deze niet meer herinneren. Ze proefde het bloed en voelde een scherpe pijn in haar borst terwijl ze nog steeds naar adem hapte.
Eindelijk lukte het haar om een teug lucht in te nemen en ze wilde deze gebruiken om te schreeuwen. Maar in plaats daarvan liet ze het haar longen vullen om de pijn in haar lichaam te verzachten. Terwijl ze zich heel even iets beter begon te voelen hoorde ze hoe de deur van de kruipruimte ergens achter haar dicht ging, en daarna was er alleen nog de duisternis.
Het laatste wat ze hoorde voordat alles zwart werd was zijn lach aan de andere kant van de deur.
“Maak je geen zorgen,” zei hij. “Dit zal allemaal snel voorbij zijn.”
HOOFDSTUK EEN
De regen viel gestaag naar beneden, zo hard dat Mackenzie White haar eigen voetstappen niet kon horen. Dit was goed. Het betekende dat de man die ze achtervolgde hen ook niet zou kunnen horen.
Toch moest ze voorzichtig te werk gaan. Het regende niet alleen, maar het was ook nog donker buiten. De verdachte kon net als zij gebruik maken van de duisternis. De zwak flikkerende straatlantaarns werkten echter niet in haar voordeel.
Met haar verregende haren en haar regenjas zo nat dat deze aan haar lichaam vastgeplakt zat, stak Mackenzie in een snel tempo de verlaten straat over. Voor haar liep haar partner al richting het bewuste gebouw. Ze zag hoe hij laag gehurkt tegen de oude betonnen muur van het gebouw stond. Terwijl ze naar hem toe liep, haar weg alleen verlicht door het maanlicht en de straatlantaarn die een blok verderop stond, verstevigde ze haar greep om de door de Academie uitgegeven Glock die ze in haar hand had.
Ze begon het gevoel van een pistool in haar hand te waarderen. Het was meer dan een gevoel van veiligheid, iets wat meer weg had van een relatie. Wanneer ze een pistool in haar handen hield en wist dat ze ermee zou gaan schieten, voelde ze er een intieme band mee. Ze had dit nooit gevoeld tijdens haar werk als een ondergewaardeerde detective in Nebraska; het was iets nieuws dat de FBI Academie in haar los had gemaakt.
Ze bereikte het gebouw en kroop samen met haar partner langs de muur. Hier kon de regen haar tenminste niet meer geselen.
Haar partner heette Harry Dougan. Hij was tweeëntwintig, goed gebouwd en op een subtiele en bijna respectabele manier eigenwijs. Ze was opgelucht dat ook hij er een beetje zenuwachtig uitzag.
“Heb je hem gezien?” Vroeg Mackenzie hem.
“Nee. Maar de voorkamer is vrij. Dat kun je door het raam net zien,” zei hij, voor zich uit wijzend. Er was één enkel raam en in het kozijn bevonden zich scherpe gebroken glasscherven.
“Hoeveel kamers?” Vroeg ze.
“Zeker drie.”
“Laat mij voorop gaan,” zei ze. Ze zorgde ervoor dat het niet als een vraag klonk. Zelfs hier in Quantico moesten vrouwen assertief zijn om serieus genomen te worden.
Hij gebaarde haar dat ze door kon lopen. Terwijl ze voor hem uitliep, kroop ze langzaam naar de voorkant van het gebouw. Ze gluurde rond en zag dat de kust veilig was. De straten waren griezelig leeg en alles zag er verlaten uit.
Ze gaf Harry een snel knikje dat hij naar voren moest komen en zonder aarzeling kwam hij dichterbij. Hij hield zijn eigen Glock stevig in zijn handen en hield het laag op de grond gericht tijdens hun achtervolging, precies zoals ze hadden geleerd. Samen kropen ze naar de voordeur van het gebouw. Het was een verlaten betonblok, misschien een oud magazijn of opslagplaats, en de deur zag er gehavend uit. Het was duidelijk dat deze open was, een donkere kier onthulde een glimp van de binnenkant van het gebouw.
Mackenzie keek naar Harry en telde af met haar vingers. Drie, twee…. één!
Mackenzie drukte haar rug tegen de muur, terwijl Harry op zijn hurken de deur open duwde en naar binnen glipte. Ze snelde achter hem aan, ze werkten samen als een geoliede machine. In het gebouw was bijna geen licht. Snel greep ze naar haar zaklamp die ze op haar heup droeg. Net toen ze op het punt stond deze aan te klikken, bedacht ze zich. Het licht van de zaklamp zou hun locatie met zekerheid verraden. De verdachte zou hen ver van tevoren kunnen zien aankomen en zou waarschijnlijk kunnen ontsnappen…alweer kunnen ontsnappen.
Ze stopte haar zaklamp terug en nam de leiding weer, kruipend voor Harry die zijn Glock nu op de deur aan haar rechterzijde gericht hield. Toen haar ogen eenmaal aan de duisternis gewend waren kon ze meer details onderscheiden. Het gebouw was voor het grootste gedeelte leeg en verlaten. Een paar doorweekte kartonnen dozen stonden tegen de achterste muur aan. Vlakbij de verste hoek van de kamer stond een zaagbok en lagen verschillende oude kabels. Behalve dit was de grote ruimte leeg.
Mackenzie liep naar de deur rechts van haar. Het was eigenlijk alleen een deuropening, de daadwerkelijke deur was al lang geleden verwijderd. Binnenin verborgen de schaduwen bijna alles. Op een gebroken glazen fles en iets wat op rattenkeutels leek na, was de ruimte leeg.
Ze stopte en terwijl ze zich omdraaide realiseerde ze zich dat Harry veel te dichtbij volgde. Ze stapte bijna op zijn voeten toen ze achteruit de kamer uit liep.
“Sorry,” fluisterde hij in het donker. “Ik dacht dat….”
Hij werd onderbroken door het geluid van een schot. Dit werd onmiddellijk gevolgd door een oef-geluid dat uit Harry's mond kwam terwijl hij tegen de grond ging.
Mackenzie drukte haar lichaam dicht tegen de muur toen er nog een knal volgde. Het schot kwam van de andere kant en sloeg tegen de muur; ze voelde de impact ervan met haar rug.
Ze wist dat als ze nu snel handelde, ze de dader te pakken zou kunnen nemen in plaats van deel te nemen aan een schietpartij van de ene muur naar de andere. Ze keek naar Harry, zag dat hij nog steeds bewoog en grotendeel bij kennis was, en greep