Название | Moord met een hoger doel |
---|---|
Автор произведения | Блейк Пирс |
Жанр | Современные детективы |
Серия | Een Avery Black Mysterie |
Издательство | Современные детективы |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781632919557 |
Rachel schudde haar hoofd. “Nee, of toch,” besefte ze opeens. “Ja, er was wel iets. Ik weet zeker dat het niets te betekenen heeft, maar er was een jongen die haar al jarenlang leuk vindt. Hij heet George Fine. Hij is knap, stoer, een eenling en een beetje vreemd, als u begrijpt wat ik bedoel. Hij traint veel en gaat vaak joggen op de campus. Vorig jaar zat hij een keer bij hetzelfde hoorcollege als ik. We maakten er altijd grapjes over dat hij sinds het eerste jaar bijna elk semester bij Cindy in de les zat. Ze leek wel een obsessie voor hem. Hij was hier zaterdagavond ook en het gekke is dat Cindy die avond vrij veel met hem heeft gedanst en dat ze zelfs gekust hebben. Zoiets doet Cindy eigenlijk helemaal nooit. Ik bedoel, ze heeft een relatie met Winston, ook al zijn ze niet het perfecte koppel, maar ze was echt stomdronken en helemaal uitgelaten. Ze kusten, dansten en opeens was ze weg.”
“Is George haar gevolgd?”
“Dat weet ik eigenlijk niet,” zei ze. “Echt waar. Ik kan me niet herinneren dat ik hem nog heb gezien nadat Cindy vertrokken was, maar dat was misschien omdat ik ook behoorlijk dronken was.”
“Weet je nog hoe laat ze vertrokken is?”
“Ja,” zei ze, “stipt om kwart voor drie. Zaterdag hadden we ons jaarlijkse 1 aprilfeestje en we zouden een goede grap uithalen, maar iedereen had zoveel plezier dat we er helemaal niet meer aan hadden gedacht, tot Cindy op het punt stond te vertrekken.” Rachel boog haar hoofd. Opeens werd het helemaal stil.
“Nou,” zei Avery, “je hebt me goed geholpen. Dank je wel. Hier heb je mijn kaartje. Als je je nog iets herinnert of als andere studenten zich nog iets herinneren, neem dan contact met me op. Het onderzoek is momenteel volop aan de gang, dus zelfs het kleinste detail kan ons al een heel eind op weg helpen.”
Rachel keek haar aan en tranen welden op in haar ogen. Langzaam rolden ze over haar wangen. Heel stil en beheerst zei ze: “Ze is dood, hè?”
“Rachel, daar kan ik niets over zeggen.”
Rachel knikte, hield haar handen voor haar gezicht en stortte helemaal in.
Avery boog naar voren en hield haar stevig vast.
HOOFDSTUK ZES
Weer buiten keek Avery naar de hemel en ze slaakte een diepe zucht.
Het was behoorlijk druk in Church Street en ze merkte dat er op heel wat gevels camera’s hingen. Ze kon zich moeilijk voorstellen dat de ontvoering hier had plaatsgevonden, zelfs midden in de nacht.
Waar ben je heen gegaan? vroeg ze zich af.
Ze zocht op haar telefoon naar de makkelijkste route naar Winthrop Square. Ze liep wat verder Church Street af en sloeg links af naar Brattle Street. Die was breder dan Church Street en er waren net zoveel winkels. Aan de overkant van de straat zag ze Brattle Theatre. Daarnaast liep een smal steegje met op de hoek een koffiezaakje. Bomen zorgden voor wat schaduw in de straat. Nieuwsgierig stak Avery de straat over en liep het steegje in. Toen keerde ze terug naar Brattle Street en bekeek de gevels van de winkels in de buurt. Minstens twee ervan hadden een camera.
Ze stapte een sigarettenwinkel binnen. Een belletje kondigde haar bezoek aan. “Kan ik u helpen?” vroeg een oude blanke hippie met dreadlocks.
“Ja,” zei Avery. “Ik zag dat er een camera aan de gevel hangt. Welk bereik heeft dat ding?”
“De hele straat,” zei hij, “in beide richtingen. Twee jaar geleden heb ik die moeten installeren. Die vervloekte studenten! Iedereen denkt altijd dat die Harvard-studenten zo verstandig zijn, maar ze zijn net zo’n stelletje klootzakken als andere mensen. Al jaren slaan ze mijn ruiten telkens aan diggelen. Een studentengrap, zeker? Nou, niet voor mij. Weet je wel hoeveel die ruiten me kosten?”
“Dat is inderdaad vervelend. Luister, ik heb geen huiszoekingsbevel,” zei ze, terwijl ze haar badge tevoorschijn haalde, “maar een van die idiote studenten heeft voor nogal wat overlast gezorgd een beetje verderop in de straat. Jammer genoeg hangen daar geen camera’s. Mag ik de beelden van uw camera’s eens bekijken? Ik weet ongeveer hoe laat dat was. Het zal niet zo lang duren.”
Hij fronste en mompelde wat in zichzelf. “Ik weet niet,” zei hij toen, “ik moet de winkel in het oog houden. Ik ben hier in mijn eentje.”
“Ik kan het de moeite waard maken.” Ze lachte. “Wat dacht u van vijftig dollar?”
Hij boog zijn hoofd en zonder een woord te zeggen stapte hij achter de toonbank vandaan en draaide het bordje aan de deur van “open” naar “gesloten”.
“Vijftig dollar?” zei hij. “Kom maar verder!”
Achter in de winkel was het een rotzooi van jewelste en het was er behoorlijk donker. Achter de kartonnen dozen en een heleboel rommel kwam een kleine tv tevoorschijn. Erboven hing een plank aan de wand met daarop een elektronische installatie die met een kabel aan de tv verbonden was.
“Eigenlijk gebruik ik dat ding niet vaak,” zei hij, “alleen als er moeilijkheden zijn. De opnamen worden elke week op maandagavond gewist. Wanneer heeft het incident plaatsgevonden?”
“Zaterdagavond,” zei ze.
“Nou, dan hebt u geluk.”
Hij startte het systeem op. Op de zwart-witbeelden was de voorkant van de winkel te zien. Avery kon de ingang duidelijk zien, net als de overkant van de straat en het begin van Brattle Street. Het gedeelte dat haar interesseerde lag ongeveer vijftig meter verderop. Het beeld werd troebeler en het steegje was niet duidelijk meer te zien.
Met de muis spoelde hij de beelden terug. “Hoe laat was het precies?” vroeg hij.
“Kwart voor drie,” zei ze, “maar ik zou ook graag de beelden zien van andere tijdstippen. Vindt u het goed als ik zelf even kijk? U kunt gerust terug naar de winkel.”
De man keek haar achterdochtig aan. “Bent u van plan iets te stelen?”
“Ik ben een smeris,” zei ze. “Stelen ligt niet in mijn aard.”
“Nou, u ziet er niet uit zoals de meeste smerissen,” zei hij lachend.
Avery pakte een kleine, zwarte stoel. Ze veegde het stof eraf en ging zitten. Ze bestudeerde de installatie en algauw had ze gevonden hoe ze de beelden voor- en achteruit kon spoelen.
Om kwart voor drie zag ze enkele mensen Brattle Street in en uit gaan.
Om tien voor drie leek de straat leeg.
Om acht voor drie kwam er iemand in beeld vanuit de richting van Church Street. Aan haar haren en jurk te zien was het een meisje. Ze stak Brattle Street over en sloeg links af. Toen ze langs het koffiezaakje liep, kwam er een donkere figuur achter de bomen vandaan en pakte haar vast. Opeens waren ze allebei verdwenen. Eventjes kon Avery slechts enkele onduidelijke donkere bewegingen zien. De beelden liepen verder en de bomen namen weer hun oorspronkelijke vorm aan. Het meisje kwam niet meer tevoorschijn.
Ze haalde haar portofoon van haar riem. “Ramirez,” zei ze, “waar ben je?”
“Wie is dit?” antwoordde een krakende stem.
“Je weet maar al te goed wie ik ben. Je nieuwe partner.”
“Ik ben nog steeds in Lederman Park. We zijn hier bijna klaar. Ze hebben net het lichaam weggehaald.”
“Je moet meteen hierheen komen,” zei ze en ze gaf het adres door. “Ik denk dat ik weet waar Cindy Jenkins werd ontvoerd.”
* * *
Een uur later had Avery beide uiteinden van het steegje met gele tape laten afzetten. Een politieauto en het busje van de forensische dienst stonden geparkeerd op de stoep van Brattle Street. Een politieagent hield nieuwsgierige bezoekers op afstand.
Het steegje kwam uit op een brede, donkere straat. Aan de ene kant daarvan bevond zich een glazen gebouw van een makelaarskantoor en een laadperron. De andere kant was bebouwd met woningen. Er was