Agent Nul. Джек Марс

Читать онлайн.
Название Agent Nul
Автор произведения Джек Марс
Жанр Шпионские детективы
Серия
Издательство Шпионские детективы
Год выпуска 0
isbn 9781094305424



Скачать книгу

begon ongeduldig te worden. “Yuri, als je dat pistool niet onmiddellijk op de grond zet, ben ik gedwongen –”

      Yuri’s arm bewoog, met slechts de kleinste indicatie van dat hij omhoog kwam. Reids instinct kwam op gang als de radartjes van een machine. Zonder na te denken richtte hij en vuurde, slechts eenmaal. Het gebeurde zo snel dat hij schrok van de terugslag van het pistool.

      Een halve seconde lang, dacht Reid dat hij gemist had. Toen spoot donker bloed uit een gat in Yuri’s nek. Hij viel op zijn knieen, en probeerde met een hand zwakjes de stroom te dempen. Daar was het echter veel te laat voor.

      Het kan tot twee minuten duren om dood te bloeden door een doorgesneden halsslagader. Hij wilde niet weten hoe hij dat wist. Maar het duurt maar zeven tot tien seconden voor je bewusteloos raakt door het bloedverlies.

      Yuri zakte voorover. Reid draaide ogenblikkelijk naar de stalen deur met de Glock op het midden gericht. Hij wachtte. Zijn eigen ademhaling was stabiel en gelijkmatig. Hij zweette niet eens. Otets nam scherpe, hijgende ademteugen en klemde zijn gebroken vinger vast met zijn goede hand.

      Niemand anders kwam.

      Ik heb net drie mannen neergeschoten.

      Daar heb je nu geen tijd voor. Wegwezen hier.

      “Blijf,” gromde Reid naar Otets terwijl hij hem losliet. Hij schopte de Desert Eagle in een hoek. Het kletterde onder de archiefkast. Zo’n kanon kon hij niet gebruiken. Hij liet ook de TEC-9 automatische pistolen van de boeven achter; ze waren behoorlijk onnauwkeurig, en eigenlijk alleen maar handig als je kogels over een weids gebied wilde sproeien. In plaats daarvan schoof hij Yuri’s lichaam aan de kant met zijn voet en pakte de Beretta op. Hij hield de Glock en stak een pistool, en zijn handen, in elk van de zakken van zijn jas.

      “We gaan ervandoor,” zei Reid tegen Otets, “jij en ik. Jij gaat eerst, en je doet alsof er niets aan de hand is. Je gaat met mij naar buiten lopen en naar een stevige auto. Want deze?” Hij gebaarde naar zijn handen, die elk in een zak waren gestoken en een pistool omklemden. “Deze worden beide op je ruggengraat gericht. Als je een stap verkeerd zet, of een verkeerd woord zegt, krijg je een kogel tussen je L2- en je L3-wervels. Als je de mazzel hebt om dan nog in leven te zijn, ben je wel de rest van je leven verlamd. Begrepen?”

      Otets keek hem woest aan, maar hij was slim genoeg om te knikken.

      “Mooi. Wijs me de weg maar.”

      De Rus stopte even bij de stalen deur van het kantoortje. “Je komt hier niet levend uit,” zei hij in het Engels.

      “Hoop jij maar dat dat wel het geval is,” grauwde Reid. “Want anders zorg ik er wel voor dat jij het er ook niet levend vanaf brengt.”

      Otets trok de deur open en stapte op de overloop. Het brullend geluid van de machines was meteen weer te horen. Reid liep achter hem het kantoortje uit naar het kleine stalen platform. Hij keek naar beneden over de reling naar de fabrieksvloer beneden. Zijn gedachten – Kents gedachten? – waren juist gebleken; twee mannen werkten met een hydraulische pers. Eentje met een drilboor. Een ander stond bij een kleine transportband en bekeek elektronische componenten die langzaam naar een stalen oppervlak aan het einde rolden. Twee anderen droegen veiligheidsbrillen en rubberen handschoenen en zaten aan een plastic tafeltje nauwkeurig chemicaliën uit te meten. Vreemd genoeg merkte hij op dat ze een mengelmoes van nationaliteiten waren – drie waren donkerharig en blank, waarschijnlijk Russen, maar twee waren absoluut Midden-Oosters. De man met de boor was Afrikaans.

      De amandelgeur van dinitrotoluene zweefde hem tegemoet. Ze waren explosieven aan het maken, zoals hij eerder uit de geur en geluiden had opgemaakt.

      Zes in totaal. Waarschijnlijk gewapend. Niemand keek ook maar op naar het kantoortje. Hierbinnen zullen ze niet het vuur openen – niet met een onbeschermde Otets en de instabiele chemicaliën in de buurt.

      Maar ik kan dat ook niet, dacht Reid.

      “Indrukwekkend he?” zei Otets met een grijns. Hij had gezien hoe Reid de fabrieksvloer bestudeerde.

      “Lopen,” commandeerde hij.

      Otets deed een stap naar beneden. Zijn schoen kletterde tegen de eerste metalen trede. “Weet je,” zei hij nonchalant, “Yuri had gelijk.”

      Zorg dat je buiten komt. Ga naar de terreinwagen. Ram de poort. Rijd hem alsof je hem gejat hebt.

      “Je hebt een van ons nodig.”

      Ga naar de snelweg. Zoek een politiestation. Betrek Interpol.

      “En arme Yuri is dood…”

      Geef hen Otets. Dwing hem te spreken. Zuiver je naam in de moord op zeven mannen.

      “Dus bedenk ik mij dat je me niet kan doden.”

      Ik heb zeven mannen vermoord.

      Maar het was zelfverdediging.

      Otets bereikte de onderste trede. Reid was pal achter hem met beide handen in zijn jaszakken. Zijn handpalmen zweetten, elk met een pistool omklemd. De Rus stopte en keek vaag over zijn schouder, niet helemaal naar Reid kijken. “De Iraniërs. Zijn ze dood?”

      “Vier van hen,” zei Reid. Het kabaal van de machines overstemde hem bijna.

      Otets klakte met zijn tong. “Jammer hoor. Maar aan de andere kant…het betekent dat ik geen ongelijk heb. Je hebt geen aanwijzingen, niemand anders om naar te gaan. Je hebt me nodig.”

      Hij doorzag Reids bluf. Paniek kwam op in Reids borst. Het andere deel, het Kent-deel, duwde het weer omlaag, alsof hij een pil inslikte zonder water. “Ik heb alles dat de sjeik ons verteld heeft – ”

      Otets grinnikte zacht. “De sjeik, ja. Maar je weet al dat Mustafar maar zo weinig wist. Hij was een bankrekening, Agent. Hij was week. Denk je echt dat we ons plan aan hem hebben toevertrouwd? En zo ja, waarom ben je hier dan?”

      Zweet prikte op Reids wenkbrauwen. Hij was hier gekomen in de hoop antwoorden te vinden, niet alleen over dit zogenaamde plan maar ook over wie hij was. Hij had veel meer gevonden dan hij had willen weten. “Lopen,” beval hij weer. “Naar de deur, langzaam.”

      Otets stapte van de trap af, langzaam lopend, maar hij liep niet naar de deur. In plaats daarvan, nam hij een stap naar de fabrieksvloer, naar zijn mannen.

      “Wat doe je?” eiste Reid.

      “Je uitdaging aannemen, Agent Nul. Als ik het verkeerd heb, zal je me neerschieten.” Hij grijnsde en nam een tweede stap.

      Twee van de arbeiders keken op. Vanuit hun gezichtspunt leek het alsof Otets gewoon aan het kletsen was met een onbekende man, misschien een zakenrelatie of een vertegenwoordiger van een andere belangengroepering. Geen reden voor paniek.

      Die paniek welde wel weer op in Reids borst. Hij wilde de pistolen niet loslaten. Otets was maar twee stappen verder, maar Reid kon hem niet grijpen en hem naar de deur dwingen – niet zonder dat hij het te verhullen voor de zes mannen. Hij kon niet het risico nemen het vuur te openen in een kamer vol explosieven.

      “Do svidaniya, Agent.” grijnsde Otets. Zonder zijn ogen van Reid af te wenden riep hij in het Engels, “Schiet deze man neer!”

      Nog twee arbeiders keken op, en keken perplex naar elkaar en naar Otets. Reid kreeg de indruk dat deze mannen handarbeiders waren, geen voetsoldaten of bodyguards zoals de dode gorilla’s boven in het kantoortje.

      “Imbecielen!” brulde Otets boven de machines uit. “Deze man is CIA! Schiet hem neer!”

      Dat trok hun aandacht. De twee mannen aan het plastic tafeltje schoten overeind en reikten naar hun schouderholsters. De Afrikaan bij de drilboor reikte naar iets bij zijn voeten en tilde een AK-47 naar zijn schouder.

      Zo gauw ze bewogen, sprong Reid voorwaarts, terwijl hij tegelijkertijd beide handen – en beide pistolen uit zijn zakken trok. Hij draaide Otets zijwaarts aan zijn schouder en hield de Beretta tegen de linkerslaap van de Rus. Toen richtte hij de Beretta naar de man met de AK, met zijn arm rustend op Otets schouder.

      “Dat