Название | De perfecte echtgenote |
---|---|
Автор произведения | Блейк Пирс |
Жанр | Зарубежные детективы |
Серия | |
Издательство | Зарубежные детективы |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781094303772 |
Hij liep naar de man in het pak en die zag hem uit een ooghoek naderen en begon sneller te lopen. De bewaker versnelde ook. De man in het pak begon te rennen en baande zich net een weg naar de voordeur toen hij botste tegen een andere veiligheidsagent die vanuit de andere richting kwam. Beide mannen belandden op de grond.
De bewaker waar Jessie mee gepraat had, grabbelde de man in het pak vast en rukte zijn arm achter zijn rug en duwde hem tegen de muur.
“Iets op tegen dat ik uw tas bekijk, meneer?” vroeg hij.
Jessie wilde zien hoe het zou aflopen, maar na een snelle blik op haar horloge, zag ze dat haar afspraak met dokter Lemmon die gepland was om elf uur, al binnen vijf minuten was. Ze moest de wandeling terug overslaan en een taxi nemen om op tijd te zijn. Ze had geen kans om afscheid te nemen van de bewaker. Ze vreesde dat als ze zou proberen dat te doen, hij zou aandringen dat ze ter plaatse bleef om een verklaring af te leggen bij de politie.
Ze was maar net op tijd en ze was buiten adem en ze had zich net neergezet in de wachtkamer toen dokter Lemmon de deur van haar kantoor opende en haar het teken gaf om binnen te komen.
“Ben je helemaal van Westport Beach naar hier gerend?” vroeg de dokter lachend.
“Eigenlijk is dat niet ver van de waarheid.”
“Wel, kom binnen en maak het je gemakkelijk,” zei dokter Lemmon en ze sloot de deur achter zich. Ze schonk voor allebei een glas water in uit een kan gevuld met citroen en komkommerschijfjes. Ze had nog steeds dezelfde afschuwelijke permanent die Jessie zich herinnerde, met kleine, blonde, pijpenkrullen die op en neer wipten als ze haar schouders aanraakten. Ze droeg een dikke bril die haar scherpe, uilachtige ogen kleiner deden lijken. Het was een kleine vrouw. Ze was amper een meter vijftig groot. Maar je kon zien dat ze pezig was, waarschijnlijk het gevolg van de yoga. Ze had Jessie verteld dat ze drie keer per week aan yoga deed. Ze zag er goed uit voor een vrouw van in de zestig.
Jessie zette zich neer in de comfortabele leunstoel waar ze altijd zat tijdens de sessies en settelde zich meteen in de oude, vertrouwde sfeer. Het was lang geleden dat ze hier de laatste keer was, meer dan een jaar, en ze had gehoopt dat dat zo zou blijven. Maar het was een comfortabele plaats waar ze het gevecht had geleverd met haar verleden en af en toe er ook in geslaagd was om rust te vinden.
Dokter Lemmon gaf haar het glas water en zette zich tegenover haar. Ze nam een notitieblok en een pen en legde die op haar schoot. Zo gaf ze het teken dat de sessie officieel begonnen was.
“Waarover praten we vandaag, Jessie?” vroeg ze met een warme toon in haar stem.
“Eerst het goede nieuws, denk ik. Ik ga mijn practicum afleggen op aan DSH-Metro, op de NRD Unit.”
“O, wauw. Dat is indrukwekkend. Wie is je departementsadviseur?”
“Warren Hosta van UC-Irvine,” zei Jessie. “Kent u hem?”
“We zijn elkaar al eens tegengekomen,” zei de dokter cryptisch. “Ik denk dat je in goede handen bent. Hij is wat stekelig, maar hij weet waarover hij spreekt en dat is het belangrijkste voor jou.”
“Ik ben blij om dat te horen, want ik had niet veel keuze,” merkte Jessie op. “Hij was de enige in mijn regio die goedgekeurd was door het panel.”
“Ik neem aan dat je om je doel te bereiken een beetje binnen de lijntjes zal moeten kleuren. Dit is wat je wilde, nietwaar?”
“Het is wat ik wil,” zei Jessie.
Dokter Lemmon keek haar indringend aan. Er was een onuitgesproken ogenblik van begrip tussen de beide vrouwen. Toen Jessie ondervraagd werd over haar thesis door de autoriteiten, was dokter Lemmon vanuit het niets op het politiekantoor opgedaagd. Jessie herinnerde zich dat ze zag hoe haar psychiater zacht met verschillende mensen sprak die haar interview in stilte hadden geobserveerd. Nadien leken de vragen minder beschuldigend en respectvoller.
Pas later kwam Jessie te weten dat dokter Lemmon een lid van het panel was en dat ze maar al te goed op de hoogte was van wat er gaande was in de NRD. Ze had zelf enkele van de patiënten daar in behandeling gehad. Achteraf gezien had dat geen verrassing mogen zijn. Jessie had deze vrouw immers zelf opgezocht net omdat ze een reputatie had door haar expertise op dit vlak.
“Mag ik je iets vragen, Jessie?” zei dokter Lemmon. “Je beweert dat werken in de NRD datgene is wat je wil. Maar heb je er rekening mee gehouden dat deze plek je misschien niet de antwoorden zal geven waar je naar op zoek bent?”
“Ik wil gewoon beter begrijpen hoe deze mensen denken,” drong Jessie aan, “zodat ik een beter profiler kan worden.”
“Ik denk dat we allebei weten dat je haar veel meer dan dat op zoek bent.”
Jessie antwoordde niet. In plaats daarvan vouwde ze haar handen samen op haar schoot en haalde ze diep adem. Ze wist hoe de dokter dat zou interpreteren, maar het kon haar niets schelen.
“We kunnen daar later nog op terugkomen,” zei dokter Lemmon zachtjes. “Laten we verdergaan. Hoe voel je je bij het getrouwde leven?”
“Dat is de belangrijkste reden waarom ik u vandaag wou zien,” zei Jessie en ze was blij dat ze van onderwerp kon veranderen. “Zoals uw weet zijn Kyle en ik net naar Westport Beach verhuisd omdat zijn bedrijf hem overgeplaatst heeft naar het kantoor in Orange County. We hebben een groot huis in een mooie buurt op wandelafstand van de haven…”
“Maar…?” spoorde dokter Lemmon aan.
“De plaats voelt raar aan. Ik heb er moeite mee om het te zeggen waarom. Iedereen is tot nu toe vreselijk vriendelijk. Ik ben al uitgenodigd geweest op koffiebezoeken en brunches en barbecues. Ik heb suggesties gekregen voor de beste winkels en keuzes voor een dagopvang, mochten we die ooit nodig hebben. Maar ik heb het gevoel dat er iets … niet klopt. En ik begin de gevolgen daarvan te voelen.”
“Op welke manier?” vroeg dokter Lemmon.
“Ik merk dat ik me droef voel zonder goede reden,” zei Jessie. “Kyle kwam laat thuis voor het eten en het maakte me veel droeviger dan normaal was. Het was niet zo belangrijk, maar hij deed er zo nonchalant over. Het raakte me echt. Alleen het uitpakken van de dozen lijkt ook al overweldigend op een manier die niet in verhouding staat met de taak zelf. Ik heb het voortdurende, overweldigende gevoel dat ik daar niet thuishoor en dat er een of ander geheim is dat iedereen kent, maar niemand met mij wil delen.”
“Jessie, het is weer een tijdje geleden sinds onze vorige sessie, dus ik ga je aan iets herinneren dat we al eens eerder besproken hebben. Er hoeft helemaal geen ‚goede reden’ te zijn om dat soort van gevoelens te krijgen. Waar jij mee te maken hebt, is iets wat uit het niets kan opkomen. En het is geen verrassing dat een stresserende, nieuwe situatie, hoe perfect die ook lijkt, dit tevoorschijn kan halen. Neem je je medicatie nog regelmatig?”
“Elke dag.”
“Oké,” zei de dokter en ze noteerde het op haar notitieblok. “Het zou kunnen dat we dit wat moeten aanpassen. Ik merkte ook op dat je liet vallen dat dagopvang misschien nodig zou zijn in de nabije toekomst. Zijn jullie daar allebei actief mee bezig - kinderen? Als dat zo is, is dat nog een reden om je medicatie te veranderen.”
“We proberen het … tussendoor. Maar soms is Kyle enthousiast over het vooruitzicht en soms wordt hij … afstandelijk, bijna koud. Soms zegt hij iets en denk ik ‚wie is die man?’”
“Als het een geruststelling is, dat is perfect normaal, Jessie. Je bent in een nieuwe omgeving, overal vreemden om je heen en er is maar een persoon die je kent en waar je je aan kan vasthouden. Dat is stresserend. En hij heeft hetzelfde soort gevoelens, dus is het bijna onvermijdelijk dat jullie af en toe zullen botsen als er momenten zijn waarop jullie je niet verbonden voelen.”
“Maar dat is het juist, dokter,” drong Jessie aan. “Ik heb niet de indruk dat Kyle gestresseerd is. Het is duidelijk dat hij van zijn baan houdt. Hij heeft een oude schoolvriend die in de buurt woont, dus hij heeft een uitlaatklep.