Название | Held, Verrader, Dochter |
---|---|
Автор произведения | Морган Райс |
Жанр | Героическая фантастика |
Серия | Over Kronen en Glorie |
Издательство | Героическая фантастика |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781640293540 |
Ceres moest zichzelf dwingen om langzaam te ademen. Ze zag stenen muren aan elke kant en vocht tegen de paniek die haar dreigde te overspoelen. Pas toen ze omhoogkeek en een metalen rooster boven zich zag, drong het tot haar door dat ze in een put zat. Ze was niet levend begraven.
De put was nauwelijks breed genoeg om in te zitten. Ze kon er al helemaal niet in liggen. Ceres reikte omhoog en testte het rooster in een poging het metalen traliewerk te buigen of te breken.
Er gebeurde niets.
Ceres voelde weer paniek opkomen. Ze probeerde weer naar haar kracht te zoeken, voorzichtig. Ze herinnerde zich hoe haar moeder haar had gecorrigeerd nadat Ceres haar krachten was verloren toen ze de stad wilde bezetten.
Dit voelde hetzelfde, en toch niet helemaal. Voorheen had het gevoeld alsof de kanalen waardoor haar kracht stroomde waren doorgebrand tot ze te veel pijn deden om te gebruiken. Ceres had zich leeg gevoeld.
Nu voelde het alsof ze normaal was, hoewel dat voelde als minder dan niets vergeleken met wat ze even geleden was geweest. Er was ook geen twijfel over wat hier de oorzaak van was: Stephania en haar vergif. Op de één of andere manier had ze iets gevonden om Ceres te ontdoen van de krachten die het bloed van de Oude haar had gegeven.
Ceres voelde het verschil tussen dit en wat er de vorige keer was gebeurd. Dat was als een kortstondige blindheid geweest: te veel in één keer, iets dat met de juiste zorg weer verholpen kon worden. Dit voelde echter alsof haar ogen door kraaien waren uitgepikt.
Ze reikte toch weer naar het rooster, in de hoop dat ze het bij het verkeerde eind had. Ze spande haar spieren en gebruikte al haar kracht om te proberen het rooster in beweging te krijgen. Het bewoog geen millimeter, zelfs niet toen Ceres zo hard trok dat haar handpalmen begonnen te bloeden.
Ze schreeuwde het uit van de schrik toen iemand water de put in gooide, en ze drukte zich drijfnat tegen de stenen muur aan. Toen Stephania in het zicht kwam, probeerde Ceres haar uitdagend aan te kijken. Maar op dat moment was ze te koud en te nat en te zwak om ook maar iets te doen.
“Dus het vergif heeft gewerkt,” zei Stephania zonder voorwoord. “Nou, dat mag ook wel. Ik heb er goed voor betaald.”
Ceres zag dat ze haar buik aanraakte, maar Stephania ging al verder voor Ceres kon vragen wat ze bedoelde.
“Hoe voelt het nu om het enige dat je speciaal maakte niet meer te hebben?” vroeg Stephania.
Alsof ik in staat was om te vliegen, en nu nauwelijks nog kan kruipen. Maar Ceres gunde haar die bevrediging niet.
“Hebben we dit spelletje al niet eerder gespeeld, Stephania?” wilde ze weten. “Je weet hoe het afloopt. Ik ontsnap en ik geef je wat je verdiend.”
Stephania gooide weer een emmer water over haar heen, en Ceres sloeg tegen de tralies aan. Ze hoorde Stephania lachen, en dat maakte Ceres alleen maar kwader. Het kon haar niet schelen dat ze nu geen krachten had. Ze was nog altijd getraind als een krijgsdame, en ze had nog steeds alles dat ze van de Bosmensen had geleerd. Ze zou Stephania met haar blote handen wurgen als het niet anders kon.
“Kijk nou eens. Als het beest dat je bent,” zei Stephania.
Dat was voldoende om Ceres een beetje te kalmeren, al was het maar omdat ze niet wilde zijn wat Stephania wilde dat ze was.
“Je had me moeten doden toen je de kans had,” zei Ceres.
“Dat wilde ik ook,” antwoordde Stephania, “maar het leven geeft ons niet altijd wat we willen. Kijk maar eens naar hoe het met jou en Thanos is afgelopen. Of met mij en Thanos. Ik ben tenslotte degene die uiteindelijk met hem is getrouwd, nietwaar?”
Ceres moest haar handen tegen de stenen muren drukken om zichzelf ervan te weerhouden om weer naar Stephania uit te halen.
“Ik zou je keel hebben doorgesneden als ik de oorlogshoorns niet had gehoord,” zei Stephania. “En toen bedacht ik me dat het makkelijk zat zou zijn om het kasteel te heroveren. Dus dat heb ik gedaan.”
Ceres schudde haar hoofd. Ze kon het niet geloven.
“Ik heb het kasteel bevrijd.”
Ze had meer gedaan dan dat. Ze had het kasteel gevuld met rebellen. Ze had de mensen die trouw waren aan het Rijk gevangen genomen. De anderen had ze kansen gegeven, ze had…
“Ah, je begint het in te zien, nietwaar?” zei Stephania. “Al die mensen die je zogenaamd zo dankbaar waren voor hun vrijheid hebben je net zo snel weer de rug toegekeerd. Ik zal ze maar in de gaten houden.”
“Je zal wel meer in de gaten moeten houden,” beet Ceres terug. “Denk je dat de verzetsstrijders je koninginnetje zullen laten spelen? Denk je dat de krijgsheren dat zullen toelaten?”
“Ah,” zei Stephania met een overdreven vertoon van schaamte dat Ceres bang maakte voor wat er komen ging. “Ik vrees dat ik slecht nieuws heb over je krijgsheren. Het blijkt dat zelfs de beste vechter nog sterft wanneer je een pijl door zijn hart schiet.”
Ze zei het zo nonchalant, zo honend. Maar zelfs als het maar de halve waarheid was, het was genoeg om Ceres’ hart te breken. Ze had samen met de krijgsheren gevochten. Ze had samen met hen getraind. Ze waren haar vrienden en haar bondgenoten geweest.
“Je geniet er gewoon van om wreed te zijn,” zei Ceres.
Tot haar verrassing zag ze Stephania haar hoofd schudden.
“Laat me raden. Je denkt dat ik geen haar beter ben dan die idioot, Lucious? Een man die absoluut niet in staat was zichzelf te vermaken tenzij er iemand om zijn leven schreeuwde? Denk je dat ik zo ben?”
Het leek een vrij goede omschrijving vanuit Ceres’ oogpunt. Zeker gezien de gebeurtenissen die op het punt stonden plaats te vinden.
“Niet dan?” wilde Ceres weten. “Oh, het spijt me, ik dacht dat je me in een stenen put had gegooid om te laten sterven, maar dan had ik het zeker mis.”
“Om te martelen, eerlijk gezegd,” zei Stephania. “Maar dat ben jij. Jij verdient alles dat je krijgt, na alles dat je me hebt proberen af te nemen. Thanos was van mij.”
Misschien geloofde ze dat echt. Misschien dacht ze oprecht dat het normaal was om je rivalen in de liefde en het leven gewoon te vermoorden.
“En de rest?” zei Ceres. “Wil je me er nu van overtuigen dat je eigenlijk een aardig persoon bent, Stephania? Want ik weet behoorlijk zeker dat dat schip vertrokken is op het moment dat je me naar het Eiland der Gevangenen stuurde.”
Dat was misschien niet de beste manier om het te brengen, want Stephania tilde een derde emmer van de grond. Ze leek even te twijfelen, maar haalde toen haar schouders op en dumpte het ijskoude water over Ceres heen.
“Ik zeg dat aardig geen rol speelt, domme boerin,” snauwde ze naar de huiverende Ceres. “We leven in een wereld waarin men probeert om je alles af te nemen. Zeker als je een vrouw bent. Tuig zoals Lucious zal er altijd zijn. Er zijn altijd mensen die alleen maar willen nemen en nemen.”
“Dan vechten we daartegen,” zei Ceres. “We bevrijden mensen! We beschermen ze.”
Ze hoorde Stephania lachen.
“Je gelooft echt dat die dwaasheid werkt, nietwaar?” zei Stephania. “Je denkt dat mensen van nature goed zijn, en dat alles wel goed komt als je ze gewoon een kans geeft.”
Ze zei het alsof het iets bespottelijks was, in plaats van een goede filosofie voor een leven.
“Zo werkt het leven niet,” vervolgde Stephania. “Het leven is een oorlog die wordt uitgevochten op welke manier je dan ook wil vechten. Je moet zorgen dat niemand macht over je krijgt, en je moet proberen alle macht te krijgen die je kunt, want dan heb je de kracht om ze te breken wanneer