Название | Een Eed Van Broeders |
---|---|
Автор произведения | Морган Райс |
Жанр | Героическая фантастика |
Серия | De Tovenaarsring |
Издательство | Героическая фантастика |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781632916457 |
Darius zag de verlaten zerta door zijn gelederen rondstampen, hij spoedde zich naar voren, rende erlangs en besteeg hem.
De zerta schokte wild, maar Darius hield vastberaden vol, zich stevig vast houdend. Eindelijk kreeg hij de controle erover en het lukte hem om te keren en het tegen de Keizerlijke gelederen te keren.
Zijn zerta galoppeerde zo snel dat hij nauwelijks de controle kon houden, bracht hem voorbij al zijn mannen en leidde hem in zijn eentje in de aanval tegen de Keizerlijke gelederen. Darius’ hart sloeg in zijn borst terwijl hij de muur van soldaten naderde. Het leek ondoordringbaar vanaf hier. En toch, er was geen weg terug.
Darius dwong zichzelf om moedig door te zetten. Hij kwam midden in ze terecht en onderwijl hakte hij van de ene naar de andere kant, talloze verraste Keizerlijke soldaten neerhalend, die niet verwacht hadden om aangevallen te worden door een zerta. Hij sneed door de gelederen met oogverblindende snelheid, de zee aan soldaten opsplitsend, gedragen door het moment – toen hij plotseling een gruwelijke pijn in zijn zij voelde. Het voelde alsof zijn ribben in tweeën gesplitst werden.
Darius verloor zijn evenwicht en vloog door de lucht. Hij raakte de grond hard en voelde een brandende pijn in zijn zij, en hij realiseerde zich dat hij verpletterd was door een metalen bal van een dorsvlegel. Hij lag op de grond, midden tussen de Keizerlijke soldaten, ver van zijn mensen.
Terwijl hij daar lag, met gelui in zijn hoofd en een wazige blik, keek hij in de verte en zag dat zijn mensen omsingeld werden. Zij vochten dapper, maar zij waren teveel in de minderheid, het was een te ongelijke strijd.
Zijn mannen werden afgeslacht, hun schreeuwen vulden de lucht.
Darius’ hoofd voelde te zwaar en viel terug op de grond en terwijl hij daar lag keek hij omhoog en zag dat de Keizerlijke mannen hem insluiten. Hij lag daar, uitgeput, en hij wist dat zijn leven snel voorbij zou zijn.
Hij zou ten minste eervol sterven, dacht hij.
Hij was minstens vrij, eindelijk.
HOOFDSTUK TWEE
Gwendolyn stond bovenop de heuvel en keek naar opkomende dageraad in de woestijnhemel, haar hart bonsde van verwachting terwijl ze zich voorbereidde om toe te slaan. Van een afstand kijkend naar de confrontatie tussen het Keizerrijd en de dorpelingen, had ze haar mannen hierheen op laten rukken, over de gehele rand van het slagveld, opgesteld achter de Keizerlijke linies. Het Keizerrijk zag ze nooit aankomen, zo gefocust waren ze op de dorpelingen in de strijd beneden. En nu, nu de dorpelingen stierven, was het tijd om het ze betaald te zetten.
Sinds Gwen het besluit had genomen om met haar mannen de dorpelingen te helpen, kreeg ze een overweldigend gevoel van noodlot. Winnen of verliezen, ze wist dat dit het juiste was om te doen. Ze had naar de confrontatie gekeken die hoog in de bergketens begon, ze zag de Keizerlijke legers met hun zerta’s en professionele soldaten naderbij komen en het bracht verse gevoelens naar boven, die haar herinnerden aan de invasie van de Ring bij Andronicus en daarna Romulus. Ze zag hoe Darius alleen naar voren stapte om ze het hoofd te bieden en haar hart maakte een sprongetje toen ze getuige was hoe hij de aanvoerder doodde. Het was iets wat Thor gedaan zou hebben. Wat zijzelf gedaan zou hebben.
Gwen stond daar, Krohn stond stil grommend naast haar, Kendrick, Steffen, Brandt, Atme, tientallen Silver en honderden van haar mannen stoden allemaal achter haar, allen in het stalen harnas die zij hadden sinds zij de Ring verlieten, allen droegen hun stalen wapens, allen geduldig wachtend op haar bevel. Zij had een professioneel leger zij hadden niet meer gevochten sinds zij uit huis thuisland waren verbannen.
De tijd was daar.
“NU!” riep Gwen.
Er ontstond een gigantische strijdkreet toen al haar mannen, door Kendrick geleid, de heuvel afrenden, hun stemmen klonken als duizend leeuwen in het vroege ochtendlicht.
Gwen keek toe terwijl haar mannen de Keizerlijke linies bereikten en de Keizerlijke soldaten, druk bezig met vechten tegen de dorpelingen, zich langzaam omdraaiden, verbijsterd, zich duidelijk afvragend wie hun aanvielen en waarom. Deze Keizerlijke soldaten waren duidelijk nog nooit eerder overrompeld en zeker niet door een professioneel leger.
Kendrick gaf ze geen tijd om zich te verzamelen, om door te krijgen wat er aan de hand was. Hij sprong naar voren en stak de eerste man die hij tegenkwam, en Brandt en Atme en Steffen en de tientallen Silver aan hun kant vielen bij, schreeuwend terwijl ze hun wapens in de soldaten stootten. Al haar mannen droegen een wrok, allen stonden te trappelen om te vechten, een begeerte naar wraak tegen de keizer en te veel dagen in die grot opgesloten zitten met niets om handen. Gwen wist dat zij een hartstochtelijk verlangen hadden om hun toorn op het Keizerrijk los te laten sinds zij de Ring verlaten hadden – en in dit gevecht vonden zij de perfecte uitlaatklep. Er brandde een vuur in de ogen van iedereen, een vuur met daarin de zielen van alle geliefden die zij in de Ring en de Bovenste Eilanden verloren hadden. Het was tijd voor de wraak die zij over de zee meegenomen hadden. Op veel manieren realiseerde Gwen zich dat het doel van de dorpelingen, zelfs aan de andere kant van de wereld, ook hun doel was.
Mannen schreeuwden terwijl ze man-tegen-man vochten, Kendrick en de anderen gebruikten het moment om zich een weg te hakken door de strijd heen, rijen Keizerlijke soldaten neerhalend voordat zij zich maar konden hergroeperen. Gwen was zo trots toen ze zag hoe Kendrick twee slagen met zijn schild blokkeerde, ronddraaide en er één soldaat het gezicht mee insloeg en daarna een andere op de borst verpletterde. Zij keek hoe Brandt de benen onder een soldaat vandaan trapte, hem toen stak, in zijn rug, door het hart, en zijn zwaard met beide handen doorboorde. Zij zag hoe Steffen zijn korte zwaard hanteerde en een been van een soldaat afhakte, naar voren stapte en een andere soldaat in zijn lies schopte en hem een kopstoot gaf, hem zo knock out sloeg. Atme zwaaide met zijn dorsvlegel en twee soldaten met één slag afmaakte.
“Darius!” riep de stem.
Gwen keek opzij en zag Sandara naast haar staan, wijzend naar het slagveld.
“Mijn broer!” schreeuwde ze.
Gwen zag Darius op de grond liggen, op zijn rug, omsingeld door het Keizerlijke leger, hem insluitend. Haar hart maakte een sprong van bezorgdheid, maar ze keek met grote voldoening naar Kendrick die naar voren snelde en zijn schild vooruit stak, en redde Darius van een slag met de bijl vlak voordat hij zijn gezicht raakte.
Sandara schreeuwde en Gwen zag haar opluchting, ze zag hoeveel ze van haar broer hield.
Gwendolyn reikte naar voren en pakte een boog van één van de soldaten die naast haar stonden ter bescherming. Ze plaatste een pijl, trok naar achteren en richtte.
“BOOGSCHUTTERS!” schreeuwde ze.
Rondom haar richtten een twaalftal boogschutters hun pijlen, spanden hun bogen en wachtten haar bevel af.
“VUUR!”
Gwen schoot haar pijl hoog in de lucht, over haar mannen heen, en toen zij dit deed, schoten haar twaalftal boogschutters ook.
Het salvo landde op het plukje van de overgebleven Keizerlijke soldaten en kreten weerklonken toen een dozijn soldaten op hun knieën vielen.
“VUUR!” schreeuwde ze weer.
Toen kwam er nog een salvo; en nog één.
Kendrick en zijn mannen snelden toe, alle mannen dodend die op hun knieën waren gevallen van de pijlen.
De Keizerlijke soldaten waren gedwongen om de aanval op de dorpelingen te staken en in plaats daarvan keerden zij zich om en boden de mannen van Kendrick het hoofd.
Dit gaf de dorpelingen een kans. Zij slaakten een kreet toen zij voorwaarts stormden, de Keizerlijke soldaten in de rug stekend, die nu van beide kanten afgeslacht werden.
De Keizerlijke soldaten, die tussen twee vijandelijke strijdmachten ingeperst zaten en in aantal snel afnam, begonnen zich te beseffen dat zij ze te slim af waren. Hun gelederen van honderden slonk