Название | Een Eed Van Broeders |
---|---|
Автор произведения | Морган Райс |
Жанр | Героическая фантастика |
Серия | De Tovenaarsring |
Издательство | Героическая фантастика |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781632916457 |
Gwen staarde met grote ogen terug.
“En waar vinden we dan die tienduizenden ridders?”
Bokbu keek grimmig terug.
“Als er ergens een stad met vrije mannen binnen het Keizerrijk bestaat, een stad die bereid is ons te hulp te schieten – en dat is een grote als – dan zal deze in de Tweede Ring liggen.”
Gwen staarde verward terug.
“Wat vraag je van ons?” vroeg ze.
Bokbu staarde plechtig terug.
“Als je ons werkelijk wilt helpen,” zei hij. “Dan vraag ik je om een onmogelijke missie aan te gaan. Ik vraag je iets te doen wat moeilijker en gevaarlijker is dan je bij ons op het strijdveld aan te sluiten. Ik vraag je om je te wagen aan je oorspronkelijk plan, aan de zoektocht waar je je vandaag aan zou wagen. Ik vraag je om de Grote Woestenij te doorkruisen; om de Tweede Ring te vinden; en als je dat levend bereikt, als het al bestaat, hun legers te overtuigen om zich bij onze zaak aan te sluiten. Dat is de enige kans die we hebben om deze oorlog te winnen.”
Hij staarde somber terug, de stilte hing zo zwaar in de lucht dat Gwen alleen het geritsel van de wind door de woestijn kon horen.
“Er is nog nooit iemand de Grote Woestenij overgestoken,” vervolgde hij. “Niemand heeft zelfs het bestaand van de Tweede Ring bevestigd. Het is een onmogelijke taak. Een opmars naar zelfmoord. Ik vind het vreselijk om je dit te vragen. Maar dit is wat we het meest nodig hebben.”
Gwendolyn keek Bokbu onderzoekend aan, zag de ernst op zijn gezicht en dacht lang en hard na over zijn woorden.
“We zullen doen wat er nodig is,” zei ze. “wat het beste is voor jouw zaak. Als er aan de andere kant van de Grote Woestenij bondgenoten zijn, dan zij het zo. Wij zullen onmiddellijk afmarcheren. En wij zullen terugkeren met legers tot onze beschikking.”
Bokbu stapte met tranen in zijn ogen naar voren en omhelsde Gwendolyn.
“Je bent een ware koningin,” zei hij. “Jouw mensen mogen zich gelukkig prijzen om jou te hebben.”
Gwen keerde zich naar haar mensen en ze zag hen allemaal plechtig en onbevreesd terug staren. Ze wist dat ze haar overal heen zouden volgen.
“Bereid je voor de mars voor,” zei ze. “We zullen de Grote Woestenij oversteken. We zullen de Tweede Ring vinden. Of we zullen sterven in de poging.”
*
Sandara stond daar en ze voelde zich verscheurd terwijl ze keek hoe Kendrick en zijn mensen met de voorbereiding voor hun reis naar de Grote Woestenij bezig waren. Aan de ene kant waren Darius en haar mensen, de mensen waarbij ze opgegroeid was, de enige mensen die ze ooit gekend had, klaar om zich om zich af te wenden, om hun dorpen te verzamelen voor het gevecht tegen het Keizerrijk. Zij voelde zich in tweeën gesplitst en wist niet welke kant zij op moest gaan. Ze kon het niet verdragen om Kendrick voor altijd te zien verdwijnen; en toch kon ze het niet verdragen om ook haar mensen te verlaten.
Kendrick, bezig met het afronden van de voorbereiding van zijn wapenuitrusting, stak zijn zwaard in zijn schede, keek naar haar op en hun ogen ontmoetten elkaar. Hij wist precies wat ze dacht – hij wist dit altijd. Ze kon de pijn in zijn ogen zien, een behoedzaamheid van haar; ze nam het hem niet kwalijk – al die tijd in het Keizerrijk had ze afstand van hem gehouden, zij leefde in het dorp terwijl hij in de grotten leefde. Zij had het voornemen om haar ouders eren, door niet een huwelijk aan te gaan met iemand van een ander ras. En toch, realiseerde zij zich, had ze niet liefde geëerd. Wat was belangrijker? De wetten van je familie eren of je hart eren? Ze werd hierdoor dagelijks gekweld.
Kendrick kwam naar haar toe.
“Ik verwacht dat je hier bij jouw mensen achter zal blijven?” vroeg hij en zijn stem klonk behoedzaam.
Ze keek naar hem, verscheurd, gekweld, en wist niet wat ze moest zeggen. Ze wist het antwoord zelf niet. Ze voelde zich bevroren in ruimte, in tijd, voelde haar voeten geworteld in de woestijngrond.
Plotseling dook Darius naast haar op.
“Mijn zuster,” zei hij.
Ze draaide om en knikte naar hem, dankbaar voor de afleiding, terwijl hij een arm om haar schouder legde en Kendrick aankeek.
“Kendrick,” zei hij.
Kendrick knikte respectvol terug.
“Je weet hoeveel ik van je houd,” vervolgde Darius. “Zelfzuchtig wil ik dat je blijft.” Hij haalde diep adem.
“En toch smeek ik je om met Kendrick mee te gaan.”
Sandara keek geschokt naar hem.
“Maar waarom?” vroeg ze.
“Ik zie de liefde die je voor hem hebt en hij voor jou. Een liefde als deze komt niet tweemaal. Je moet je hart volgen, ongeacht wat onze mensen denken, ongeacht onze wetten. Dat is het belangrijkste.”
Sandara keek ontroerd naar haar jongere broer; ze was onder de indruk van zijn wijsheid.
“Je bent echt gegroeid sinds ik weggegaan ben,” zei ze.
“Heb niet het lef om jouw mensen te verlaten en heb niet het lef met hem mee te gaan,” klonk een strenge stem.
Sandara draaide zich om en zag Zirk, hij had alles gehoord en liep naar voren, samen met een aantal van de ouderlingen.
“Jouw plaats is hier bij ons. Als je met deze man meegaat, ben je hier niet meer welkom.”
“En waarom zijn dat jouw zaken?” vroeg Darius kwaad, haar verdedigend.
“Voorzichtig Darius,” zei Zirk. “Je mag dan wel voorlopig dit leger leiden, maar je leidt niet ons. Doe niet alsof je namens onze mensen spreekt.”
“Ik spreek namens mijn zuster,” zei Darius. “en ik spreek voor iedereen waarvoor ik wil.”
Sandara zag dat Darius zijn vuist op het heft van zijn zwaard samenbalde terwijl hij naar Zirk staarde en ze reikte snel naar hem en plaatste haar geruststellende hand op zijn pols.
“De beslissing is de mijne om te maken,” zei ze tegen Zirk. “en ik heb hem al gemaakt,” zei ze en ze voelde een storm van verontwaardiging en besloot ineens.
Ze zou niet deze mensen een besluit namens haar laten maken. Ze had de ouderlingen lang genoeg toegestaan haar leven te bepalen, zo lang als ze zich kon herinneren, en nu was de tijd daar.
“Kendrick is mijn geliefde,” zei ze en draaide zich om naar Kendrick, die vol verbazing naar haar terugkeek.
Terwijl ze deze woorden uitsprak, wist ze dat ze waar waren en ze voelde een stroom van liefde voor hem, ze voelde een golf van schuld dat ze hem niet eerder omhelsd had, voor de anderen. “Zijn mensen zijn mijn mensen. Hij is de mijne en ik ben van hem. En niets, niemand, niet jij of wie dan ook, kan ons uit elkaar halen.”
Ze keerde zich naar Darius om.
“Vaarwel, mijn broer,” zei ze. “Ik sluit me bij Kendrick aan.”
Darius grijnsde breeduit terwijl Zirk dreigend terug keek.
“Je ziet nooit meer onze gezichten,” spuwde hij uit, draaide zich om en liep weg met de ouderlingen achter hem aan.
Sandara keerde zich terug naar Kendrick en deed wat ze wilde doen sinds ze hier aan waren gekomen. Ze kuste hem in het openbaar, zonder angst, in het bijzijn van iedereen, eindelijk in staat om haar liefde voor hem uit te drukken. Tot haar grote vreugde kuste hij haar terug en nam haar in zijn armen.
“Wees veilig, mijn broer,” zei Sandara.
“En jij, mijn zuster. We zullen elkaar weer zien.”
“In deze wereld of de volgende,” zei ze.
Daarmee draaide Sandara zich om, pakte Kendrick’s arm en samen voegden ze zich bij hun mensen, richting de Grote Woestenij, richting een stellige