Название | Een Hemel Van Spreuken |
---|---|
Автор произведения | Морган Райс |
Жанр | Героическая фантастика |
Серия | De Tovenaarsring |
Издательство | Героическая фантастика |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781632912664 |
Andronicus staarde hem verrast aan, en op het laatste moment greep hij zijn strijdbijl van de grond en blokkeerde hij Thors aanval.
De vonken vlogen van Thors zwaard terwijl hun wapens zich in elkaar haakten en ze kreunden van inspanning terwijl Andronicus Thors aanval tegenhield.
“Thornicus,” gromde Andronicus, “je hebt een grote kracht in je. Maar het is mijn kracht. Ik heb je dit gegeven. Mijn bloed stroomt door jouw aderen. Stop deze waanzin, en sluit je bij me aan!”
Andronicus duwde Thor van zich af, en Thor struikelde naar achteren.
“Nooit!” schreeuwde Thor uitdagend. “Ik zal nooit bij je terugkomen. Je bent geen vader voor me. Je bent een vreemdeling. Je verdiend het niet om mijn vader te zijn!”
Thorgrin viel weer aan, en bracht schreeuwend zijn zwaard op hem neer. Andronicus blokkeerde zijn aanval, en Thor, die dat al had verwacht, draaide snel rond en haalde in dezelfde beweging uit naar Andronicus’ arm.
Andronicus schreeuwde het uit terwijl het bloed uit de wond spoot. Hij struikelde naar achteren en keek Thor vol ongeloof aan. Hij raakte zijn wond aan en bekeek het bloed op zijn hand.
“Je wil me doden,” zei Andronicus, alsof hij het zich voor het eerst besefte. “Na alles wat ik voor je heb gedaan.”
“Dat wil ik zeker,” zei Thorgrin.
Andronicus bekeek hem aandachtig, alsof hij een nieuw persoon bekeek, en de teleurstelling in zijn ogen veranderde in woede.
“Dan ben je geen zoon van mij!” schreeuwde hij. “De Grote Andronicus stelt niet twee keer dezelfde vraag!”
Andronicus gooide zijn zwaard op de grond, hief met beide handen zijn strijdbijl, en viel Thor met een luide strijdkreet aan. Eindelijk was de strijd begonnen.
Thor hief zijn zwaard om de aanval te blokkeren, maar hij kwam met zo’n ongelofelijke kracht op hem af, dat Thors zwaard in tweeën brak.
Thor improviseerde en dook snel uit de weg; de strijdbijl miste hem op een centimeter na, zo dichtbij dat hij de wind zijn schouder voelde aaien. Zijn vader had een ongelofelijke kracht, groter dan hij ooit had meegemaakt, en Thor wist dat het niet gemakkelijk zou worden. Zijn vader was ook nog eens heel snel—een dodelijke combinatie. En nu had Thor geen wapen meer.
Andronicus haalde zonder te aarzelen weer uit, deze keer zijlings, met de bedoeling om Thor door tweeën te hakken.
Thor gebruikte zijn innerlijke kracht om zich af te zetten en sprong de lucht in, hoog boven Andronicus’ hoofd, en maakte een salto. Hij kwam achter Andronicus terecht en landde op zijn voeten. Hij reikte naar beneden, griste zijn vaders zwaard van de grond, draaide om zijn as en haalde uit naar Andronicus’ rug.
Maar tot Thors verassing was Andronicus daarop voorbereid. Hij draaide rond en blokkeerde de aanval. Thor voelde de impact van metaal tegen metaal door zijn lichaam gaan. Andronicus’ zwaard hield het in ieder geval; het was sterker dan dat van hem. Het was vreemd om zijn vaders zwaard vast te houden—zeker nu hij tegen hem vocht.
Thor haalde weer uit van opzij en mikte op Andronicus’ schouder. Andronicus blokkeerde en haalde uit naar Thor.
Zo ging het over en weer. Thor dreef Andronicus naar achteren, waarna Andronicus op zijn beurt Thor terug dreef. De vonken spatten er vanaf. Hun wapens glommen in het zonlicht en het gekletter van metaal tegen metaal galmde over het slagveld. Beide legers keken toe alsof ze aan de grond genageld stonden. De twee krijgers dreven elkaar over de open plek, en geen van hen had de overhand.
Thor hief zijn zwaard om weer uit te halen, maar deze keer verraste Andronicus hem door naar voren te stappen en hem een trap tegen zijn borst te geven. Thor vloog naar achteren en kwam op zijn rug terecht.
Andronicus stormde naar voren en bracht zijn strijdbijl neer. Thor rolde uit de weg, maar niet snel genoeg: Andronicus’ strijdbijl raakte zijn bicep, diep genoeg om bloed te doen verschijnen. Thor schreeuwde het uit, maar wist zich desondanks om te draaien en Andronicus’ kuit te raken.
Andronicus wankelde en schreeuwde het uit terwijl Thor weer overeind sprong. De twee stonden tegenover elkaar, beiden gewond.
“Ik ben sterker dan jij, zoon,” zei Andronicus. “En meer ervaren in de strijd. Geef je nu over. Je krachten werken niet tegen mij. Het is ik tegen jou, man tegen man, zwaard tegen zwaard. En ik ben een betere krijger. Dat weet je. Zwicht, en ik zal je niet doden.”
Thor keek hem dreigend aan.
“Ik zwicht voor niemand! Zeker niet voor jou!”
Thor dwong zichzelf om aan Gwendolyn te denken, aan wat Andronicus haar had aangedaan, en zijn woede werd nog heviger. Het was tijd. Thor was vastberaden om Andronicus af te maken en dit afschuwelijke monster voor eens en altijd terug naar de hel te sturen.
Thor viel aan met alles wat hij had. Hij zwaaide zijn zwaard zo snel rond dat hij het nauwelijks vast kon houden, maar ondanks het feit dat Andronicus werd teruggedreven, wist hij elke slag te blokkeren. Het gevecht ging door, en Andronicus leek verrast door de kracht en het uithoudingsvermogen van zijn zoon.
Thor zag zijn kans schoon toen Andronicus’ armen moe leken te worden. Thor mikte op de kop van zijn strijdbijl, en slaagde erin om het wapen uit Andronicus’ handen te slaan. Andronicus keek geschokt toe hoe zijn strijdbijl door de lucht vloog, en voor hij wist wat er gebeurde had Thor zijn vader in zijn borst getrapt. Andronicus viel plat op zijn rug.
Voor hij kon opstaan, zette Thor een voet op zijn keel. Thor had hem tegen de grond gepind, en staarde dreigend op hem neer.
Het hele slagveld keek gefascineerd toe terwijl Thor over hem heen gebogen stond en de punt van zijn zwaard tegen zijn vaders keel zette.
Andronicus, bij wie het bloed uit zijn mond gutste, grijnsde door zijn slagtanden.
“Je kunt het niet, zoon,” zei hij. “Dat is je grootste zwakte. Je liefde voor mij. Net als mijn zwak voor jou. Ik zou mezelf er nooit toe kunnen zetten om je te doden. Nooit. Dit hele gevecht is nutteloos. Je laat me gaan. Omdat jij en ik één zijn.”
Thors handen trilden terwijl hij de punt van zijn zwaard tegen zijn vaders keel hield. Langzaam hief hij hem. Een deel van hem wist dat zijn vader de waarheid sprak. Hoe kon hij nu zijn eigen vader doden?
Maar terwijl hij naar hem keek, dacht hij aan alle pijn, alle schade die zijn vader had toegebracht aan de mensen om hem heen. Hij dacht aan de prijs om hem in leven te laten. De prijs van compassie. Het was een te grote prijs, niet alleen voor Thorgrin zelf, maar voor iedereen waar hij om gaf. Thor keek om zich heen en zag de tienduizenden soldaten van het Rijk die zijn thuisland waren binnengedrongen. Daar stonden ze, klaar om zijn mensen aan te vallen. En deze man was hun leider. Thor was het zijn thuisland verschuldigd. En Gwendolyn. En zichzelf. Deze man was dan zijn vader door bloed, maar meer niet. Hij was niet zijn vader in een andere zin van het woord. En bloed alleen maakte geen vader.
Thor hief zijn zwaard hoog en met een luide schreeuw bracht hij hem naar beneden.
Even sloot hij zijn ogen, en toen hij ze open deed zag hij het zwaard uit de grond steken, vlak naast Andronicus’ hoofd. Thor liet het daar, en deed een stap naar achteren.
Zijn vader had gelijk: hij kon het niet. Ondanks alles kon hij zichzelf er niet toe zetten om een weerloze man te doden.
Thor keerde zijn vader de rug toe en keek naar Gwendolyn. Hij had het gevecht gewonnen, hij had zijn punt gemaakt. Als Andronicus ook maar een greintje eer had, zou hij terugkeren naar huis.
“THORGRIN!” schreeuwde Gwendolyn.
Thor draaide zich om en zag tot zijn grote schrik Andronicus’ strijdbijl recht op zijn hoofd afkomen. Thor dook op het laatste moment weg, en de strijdbijl ging langs zijn hoofd.
Maar Andronicus was snel, en in dezelfde beweging gaf hij Thor een klap met zijn handschoen, waardoor Thor op handen en knieën terecht kwam.
Thor voelde zijn ribben breken toen Andronicus’ laars hem in zijn maag raakte. Hij snakte naar adem.