Название | Reis naar Merw |
---|---|
Автор произведения | Unknown |
Жанр | Книги о Путешествиях |
Серия | |
Издательство | Книги о Путешествиях |
Год выпуска | 0 |
isbn |
De turkmeensche woestijn, ten zuiden begrensd door de hoogvlakte van Iran, ten noorden door de Amoe-Darja, ten westen door de Kaspische-zee, raakt ten oosten aan de altijd onzekere grenzen van Afghanistan, en ligt juist op den weg die van Sint-Petersburg naar Calcutta loopt. Tien maanden geleden, scheidde deze woestijn den russischen kolossus van het voormalige rijk van den Groot-Mogol: tegenwoordig vormt zij de verbinding tusschen die beiden. De meer dan duizend kilometers breede slagboom, dien de natuur tusschen Europa en Hindostan had opgeworpen en die in waarheid onoverkomelijk kon worden geacht, is feitelijk opgeruimd. De stoom alleen kon dit wonder mogelijk maken.
Een turkmeensch kamp of dorp.
De eerste werken voor den transkaspischen spoorweg dagteekenen uit het jaar 1880. In dien tijd had het russische leger eene nederlaag geleden onder de muren van Ghéok-Tépé, eene bijkans onneembare vesting, die de conducteur van den trein ons morgen zal aankondigen met de bijvoeging: “Tien minuten oponthoud! Buffet!”—De generaal Lazaref en na hem generaal Lomakin hadden vergeefs beproefd, de woeste Turkmenen van de oase Akhal-Tekké tot onderwerping te dwingen en hen te noodzaken hunne rooverijen en strooptochten te staken. Deze stoutmoedige, ongetemde bandieten, die sedert vele jaren de plaag en schrik waren van hunne buren, vooral van de vreedzame Perzen, dreven de onbeschaamdheid zoo ver, dat zij zelfs op de Kaspische-zee stroopten. Deze zee nu is in den vollen zin des woords een russisch meer; Rusland oefent ook langs de aan Perzië behoorende kuststreek de politie uit, en krachtens de traktaten mag geene perzische of eenige andere vreemde maatschappij gewapende booten uitrusten;—de britsche vlag heeft dan ook op deze binnenzee nog niet gewaaid. De Tsaar was dus volkomen in zijn recht, toen hij besloot aan de rooverijen der Turkmenen een einde te maken; met geen ander doel werd de expeditie ondernomen, waarvan achtereenvolgens aan de generaals Lazaref en Lomakin de leiding werd opgedragen. Ten gevolge van gebrek aan water, aan transportmiddelen en mondbehoeften, mislukte die expeditie en moesten de russische troepen met groot verlies terug trekken. Ghéok-Tépé, waarop het gemunt was, ligt toch slechts op ongeveer vierhonderd kilometers afstands van den oostelijken oever der Kaspische-zee. Deze nederlaag moest gewroken worden, en zij werd het op de schitterendste wijze. De generaal Skobeleff, wien deze taak werd toevertrouwd, ontwierp het plan van een strategischen spoorweg, waarvan de uitvoering werd opgedragen aan generaal Annenkof.
In het jaar 1880 werd dus de eerste sectie aangelegd van den transkaspischen spoorweg, welke sectie van de haven van Mikhaïlowsk tot het dorp Kizil-Arwat, aan den ingang der oasis Akhal-Tekké loopt, en eene lengte heeft van omstreeks tweehonderd-vijf-en-twintig kilometers.
Ik wil niet vooruitloopen op de reis die wij te zamen gaan ondernemen; maar om u eenig denkbeeld te geven van de moeilijkheden, die toen moesten overwonnen worden, deel ik nu reeds mede, dat er over eene uitgestrektheid van honderd-zestig kilometers geen water te vinden was: de putten of sprengen, die men later gegraven en opgedolven heeft, leverden slechts eene onbeteekenende hoeveelheid brak water. Men moest dus zijne toevlucht nemen tot het destilleeren van zeewater, zoowel om in de behoeften der manschappen te voorzien als om de ketels der machines te vullen.
Deze ongehoorde inspanning werd met den besten uitslag bekroond. Weldra zullen wij de puinhoopen aanschouwen van de geduchte vesting, die de macht van het russische rijk scheen te trotseeren, maar wier veertigduizend verdedigers haar niet van den ondergang redden konden.
Dit was de oorsprong van den transkaspischen spoorweg. Twee jaren na den val van Ghéok-Tépé, bood Merw, meer of minder vrijwillig, zijne onderwerping aan en werd bij het rijk der Tsaren ingelijfd. Dit geschiedde in 1883. Wederom twee jaren later werd de spoorweg van Kizil-Arwat doorgetrokken in de richting van Askhabad, Merw, Bokhara en Samarkand.
Daar wordt voor de tweede maal geluid. In een russisch station is het eerste gelui eene waarschuwing om zich gereed te maken. Het is nu tijd, in den wagen te gaan; het derde gelui volgt spoedig; de stationschef geeft een sein met de fluit; de machinist antwoordt dat hij gereed is; de stationschef fluit op nieuw, en de trein zet zich in beweging.
II
Wij zijn dus nu op weg naar Merw. Tien jaren geleden, zou de tocht door de woestijn, dien wij thans, zonder ons te overhaasten, in veertig uren volbrengen, minstens veertien dagen gevorderd hebben en bovendien ernstige gevaren opgeleverd. Welk gevaar dreigt ons in den trein? Zullen wij misschien slecht slapen of honger moeten lijden? Geen nood; een kaartje voor de tweede klasse geeft u het recht op eene slaapplaats en tevens tot het betreden van een waggon-restaurant; waterclosets en waschtafels zijn tot beschikking van het publiek. Wel heerscht hier niet dezelfde weelde als op de groote russische lijnen, maar toch vindt de toerist hier meer comfort dan in menig ander land.
Intusschen zijn de huisjes van Oezoen-Ada verdwenen achter de zandduinen, waardoor de spoorweg loopt. Zou de trein geen kans hebben, op zekeren dag bedolven te worden in de dalen en holle wegen, waarvan de taluds eene hoogte van vijf tot tien meter hebben en die door een storm in weinige minuten met zand zouden worden gevuld? Dezelfde opmerking werd gemaakt aan de ontwerpers van het Suezkanaal; de ondervinding heeft tot dusver die vrees beschaamd. Men mag hier hetzelfde verwachten; bovendien heeft generaal Annenkof de noodige voorzorgsmaatregelen genomen. Ge ziet daar boven, op den top der zandheuvels, dat lage rasterwerk, evenwijdig met de spoorbaan loopende? De richting der spoorbaan is hier van het westen naar het oosten; de heerschende winden waaien uit het noorden en het noordoosten; het daardoor opgejaagde zand hoopt zich tegen en tusschen het rasterwerk op en gaat niet verder. In noordelijk Rusland gebruikt men hetzelfde middel om de sneeuw af te weren.
De kleine locomotief, die de vijf-en-twintig wagens voorttrekt, doorsnijdt in enkele minuten het eiland Oezoen-Ada, en bereikt den zeearm, die dat eilandje van den vasten wal scheidt en die ruim twaalfhonderd meters breed is. Een met rijswerk en steenbestorting voorziene dam hecht het eiland aan den vasten wal en dient tot baan voor den spoorweg, die aanvankelijk langs het strand blijft loopen en het zandige plateau beklimt, dat zich vijftig kilometers landwaarts uitstrekt. Uitgravingen en dammen van vier tot vijf meter hoogte wisselen onophoudelijk af. Met eene dunne laag klei bedekt, die telkens met zout water wordt begoten, zijn die zanddammen volkomen bestand tegen de hevigste stormen. De zee verdwijnt aan onze linker hand: een oogenblik later zien wij haar weer ter rechter zijde. Eindelijk neemt zij voor goed afscheid. Wij bevinden ons nu in eene zandwoestijn, eene Sahara in miniatuur. Overal verrijzen kleine heuvels van vijftien tot dertig en veertig el hoogte, bedekt met eene schrale armoedige vegetatie, geel door het stuivende zand. De catalogus der flora van dit rampzalige land is spoedig opgemaakt: hij bevat maar een enkele struik, die laag bij den grond groeit, maar waarvan de wortels zeer diep doordringen. Deze struik is bekend onder den naam van saxaoul; aan haar is het te danken dat de duinen langs de Kaspische-zee zijn vastgelegd, dat wil zeggen door den wind niet meer worden verplaatst. Deze plant is dus van zeer groot nut, en het ware onverantwoordelijk, haar als brandhout te gebruiken. Ongelukkig heeft men het middel tot voortplanting nog niet kunnen ontdekken.
Wij naderen het station Mikhaïlowsk, op vijf-en-twintig wersten afstands van de nieuwe haven Oezoen-Ada. Juist een uur en zes minuten na ons vertrek van laatstgenoemde plaats komen wij te Mikhaïlowsk. Deze sectie is eerst sedert weinige dagen voltooid; er wordt nog hier en daar gewerkt; de weg heeft zijne zetting nog niet gekregen, en de trein moet langzaam rijden. Er is hier een ruim station, eene ruime bergplaats voor locomotieven, en eene groote destilleerderij, die dagelijks vijfhonderd kubiek meters zoet water kan leveren. Hier zette Skobeleff voet aan wal. Het landschap is niet minder woest dan te Oezoen-Ada; zelfs zijn de duinen nog hooger; daarbij is de haven ledig. Slechts enkele kleine vaartuigen wiegelen droomend op het water.
De trein zet zich weer in beweging en rijdt nog steeds door eene zandwoestijn. Wij stijgen voortdurend, maar met zachte glooiing, midden door de duinen, die al lager en lager worden. Zij strekken zich nog eenige kilometers uit voorbij het volgende station Molla-Karry, en zijn geheel begroeid met saxaouls, die men in de verte voor kleine boomen zou kunnen houden: te oordeelen naar hun buitengewoon langzamen groei moeten zij minstens honderd jaar oud zijn. De avond nadert, en de toppen van den Grooten-Balkan, die de golf van Krasnowodsk ten noorden omzoomen, schitteren in wondere kleurenpracht, beschenen door de