Название | De complete werken van Joost van Vondel. 4 |
---|---|
Автор произведения | Joost van den Vondel |
Жанр | Поэзия |
Серия | |
Издательство | Поэзия |
Год выпуска | 0 |
isbn |
Groot Koning, die het rijk des Duivels zal verstoren."
Zoo sterft hij, en de zoon zijn voetspoor gade slaat,
En 's Hemels God met hert en mond aanbidden gaat:
Door Godvruchts deure treedt in 't rijke met verlangen,
En speelt tot 's Heeren lof veel lieden113, veel gezangen,
En smookt te Gibeon, en in den geest aanschouwt,
Terwijl zijn vleesch nog slaapt, dien God dien hij vertrouwt,
Groot God, die rijk gekroond met flonkerende vieren,
Hem vier joffrouwen toont, en geeft hem keur van vieren114.
De Glorie zwikt115 een schicht, dieze in haar rechter vaat116,
En treedt er niet als maagd, maar als een braaf117 soldaat,
In 't glinst'rende gesternt' verbergt z' haar hoofd en kruine,
En in een sluyer draagt ze een heldere bazuine,
Wiens wind is enkel lof, trompet, wiens hel geruisch
Vult van de schoone zon het een en 't ander huis:
'tHoveerdig weefsel van haar sleepkeurs, die zoo gloriet
Met 's vijands onderlage118, is bloedig gehistoriet119,
Met benden, met trofeên, en ringen: met de voet
Zij duizend koningen vertreênde zuchten doet.
De Rijkdom mag120 men prat niet wijd van hier zien brommen,
Met Pluto's, Rhea's, en vrouw Thetis haar rijkdommen:
Eens lakens held're glans bedekt haar lichaam houdt,
Robijnscherp121, en gestijfd van ingeslagen goud:
Haar rechte en slinker stort een bus, waar uit gestegen
Komt neêrwaarts een Pactool'122, een blonden Englen123regen,
Een glinsterende Taag: haar knechts 't geluk men heet,
Het waken, spaarzaamheid, en d' arbeid nat bezweet.
Gezondheid toont haar ginds, geen rimp'len 't voorhoofd breken,
Haar oog geen peerlen dauwt, haar kaken niet verbleeken;
Blij, levend', poezelig, vertoont ze een kinds-gelaat,
Zij huppelt, danst, en springt, en vliegt, waar dat ze gaat:
Des levens held're toorts blaakt in haar vuist ten toone,
En d' heil'ge vederbos des Fenix overschoone
't Begin haars keurs verstrekt; en ziet, aan de ander zij
Komt ons de Wijsheid met haar statig aanzicht bij;
Die, opdat z' hoog verzel de voetelooze vooglen
Van 't eeuwig Paradijs, zijn aangehecht twee vlooglen:
Stil is ze van gebaar, haar gang verzwaart ze zeer,
Men ziet ze oon124 regelmaat en passer nimmermeer:
De spiegel van nature, en haar zelf tot haar vordel125,
Hangt aan de ketenkens van haren rijken gordel.
De vorst, zijn oogen op haar schoonheid slaande knap126,
Waant ingelijfd te zijn in 's Hemels borgerschap:
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.
1
Naar de oude beteekenis van 't woord, voor machtigen.
2
Eene latere lezing van die verzen zie in Van Lenneps Nalezing.
3
Germanisme voor schittert.
1
Naar de oude beteekenis van 't woord, voor machtigen.
2
Eene latere lezing van die verzen zie in Van Lenneps Nalezing.
3
Germanisme voor schittert.
4
Rijmshalve voor opgetast.
5
Voor zwaait.
6
Doodt.
7
Thans dan.
8
uitstekend.
9
krans, verg. boven bladz. 76b, aant. 553.
10
opmerkende, in aanmerking nemende.
11
proefstuk.
12
Germ. voor eens.
13
Grieksch voor puikbeeld en hier door overkijker vertaald.
14
Laat het.
15
Germ. voor voorhoudt, voor de voeten of tegen-werpt.
16
Zoo lees ik voor heerlijk, dat geen zin geeft.
17
Voor getroffen, gekwetst.
18
Thans rij; in Overijsel zegt en zingt men echter nog steeds van "bonte, bonte riege".
19
Al is hem.
20
Thans tot kerk (gelijk zake tot zaak) geslonken.
21
Min gelukkig voor lengte.
22
Thans tot kerk (gelijk zake tot zaak) geslonken.
23
houdt in (naar de oorspronkelijke beteekenis van 't woord).
24
Germ. voor geschiedenissen.
25
Voor éénheid.
26
Gelijk reeds herhaaldelijk voor lager.
27
Germanisme voor kinderspel of iets derg.
28
In de oorspronkelijke uitgave en die van Heins; de desbeluste lezer kan ze dus daar,
112
Thans minder welluidend, en daarom verkeerdelijk daarnaar.
113
Thans liederen.
114
uit die vier.
115
Voor drilt.
116
Thans vat.
117
Gallicisme voor stoutmoedig.
118
Voor onderlegging of nederlaag.
119
Gallicisme voor beschilderd.
120
Thans kan.
121
Voor schitterend van robijnen.
122
De bekende Goudrivier der oudheid; verg. boven, bl. 30, aant. 25.
123
Waarschijnlijk met zinspeling op de Engelsche munt der Angelotten (ook elders wel engelen genoemd); eigenlijke Engelen zouden hier geheel te onpas komen.
124
Geheel verouderd voor zonder (verg. 't Hoogd. ohne).
125
voordeel.
126
naauwlijks.