Een Juweel Voor Vorsten. Морган Райс

Читать онлайн.
Название Een Juweel Voor Vorsten
Автор произведения Морган Райс
Жанр Книги для детей: прочее
Серия Een Troon Voor Zusters
Издательство Книги для детей: прочее
Год выпуска 0
isbn 9781094342948



Скачать книгу

door Morgan Rice. Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.

      Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.

      Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.

      HOOFDSTUK EEN

      Sophia staarde naar de jonge man die voor haar stond. Ondanks het feit dat ze hem allemaal vragen wilde stellen, twijfelde ze er geen seconde aan wie hij was. De aanraking van zijn geest leek veel te veel op hoe die van Kate voelde. En zoals hij daar in het zonlicht stond, was er geen twijfel mogelijk.

      Hij was haar broer. Dat moest wel. Er was alleen één probleem…

      “Hoe?” vroeg Sophia. “Hoe kun jij mijn broer zijn? Ik… ik herinner me geen broer. Ik weet niet eens hoe je heet.”

      “Ik ben Lucas,” zei hij. Hij stapte lichtvoetig op de steiger, waar zij en Jan stonden te wachten. Hij bewoog zich met de soepelheid van een danser terwijl de houten planken meegaven onder zijn voeten. “En jij bent Sophia.”

      Sophia knikte. Toen omhelsde ze hem. Het leek zo natuurlijk om dat te doen, zo vanzelfsprekend. Ze trok hem dicht tegen zich aan, alsof hij in het niets zou verdwijnen als ze hem losliet. Toch moest ze dat uiteindelijk wel doen, al was het maar zodat ze adem konden halen.

      “Ik ben pas een tijdje geleden jouw naam te weten gekomen, en die van Kate,” zei hij. Tot Sophia’s verrassing wreef Sienne zich tegen zijn benen, alvorens ze weer naar haar terugliep. “Mijn mentors vertelden het me toen ik oud genoeg was. Toen ik je bericht kreeg, ben ik zo snel mogelijk gekomen. Ik kon een schip lenen van vrienden in de Zijdelanden.”

      Het klonk alsof haar broer machtige vrienden had. Maar haar belangrijkste vraag was nog steeds niet beantwoord.

      “Hoe kan ik een broer hebben?” vroeg ze. “Ik kan me jou niet herinneren. Ik heb je foto nergens gezien in Monthys.”

      “Ik was… verborgen,” zei Lucas. “Onze ouders wisten hoe kwetsbaar hun vredesverdrag met de Weduwe was. Het zou nooit standgehouden hebben met een zoon. Daarom brachten ze het verhaal dat ik was gestorven naar buiten.”

      Sophia voelde zichzelf licht wankelen. Toen voelde ze hand van Jan op haar arm. De aanraking van haar neef hield haar in balans.

      “Gaat het?” vroeg hij. “Het kind…”

      Je bent in verwachting? Weer voelde het anders dan wanneer een ander met de gave haar geest raakte. Het voelde vertrouwd. Het voelde goed, op de een of andere manier. Als thuis.

      Dat ben ik, stuurde Sophia glimlachend terug. “Maar we kunnen nu beter hardop praten.”

      Ze wist niet of Jan had geweten had haar broer dezelfde krachten had als zij, maar hij wist het nu. Het leek haar niet meer dan eerlijk om hem daarvoor te waarschuwen en hem een kans te geven om zijn gedachten te beschermen.

      “En er zijn dingen die we moeten weten,” zei Jan. In tegenstelling tot Sophia klonk hij wel argwanend, misschien omdat hij die geestelijke aanraking niet had gevoeld. “Hoe weten we of je echt bent wie je zegt dat je bent?”

      “Jij bent Jan Skyddar, de zoon van Lars Skyddar?” zei Lucas. “Mijn mentors hebben me alles over jou verteld. Maar ze waarschuwden me om geen contact met je op te nemen tot ik er klaar voor was. Ze zeiden dat het gevaarlijk zou zijn. Dat je me niet zou accepteren. Misschien hadden ze gelijk.”

      “Hij is mijn broer, Jan,” zei Sophia. Ze stak de arm die Jan niet vasthad door die van Lucas. “Ik kan zijn krachten voelen en… nou, kíjk naar hem.”

      “Maar er zijn geen gegevens over hem,” hield Jan vol. “Oli zou het wel gezegd hebben als er een Danse zóón was. Hij heeft het vaak genoeg over jou en Kate gehad.”

      “Om mijn bestaan verborgen te houden moesten ze alle sporen uitwissen,” zei Lucas. “Ik denk dat ze daarom zeiden als ik als baby gestorven was. Ik kan het je niet kwalijk nemen als je me niet gelooft.”

      Sophia nam het Jan wel een beetje kwalijk, al begreep ze het wel. Ze wilde dat het goed was. Ze wilde dat iedereen haar broer gewoon accepteerde.

      “We nemen hem mee naar het kasteel,” zei Sophia. “Als iemand er iets vanaf weet, dan is het mijn oom wel.”

      Jan leek daarmee akkoord te gaan en zo begonnen aan hun terugreis door Ishjemme, langs de door bomen omgeven houten huizen. Voor Sophia voelde het goed om Lucas bij zich te hebben, alsof een fragment uit haar leven waar ze niets van had geweten, op de een of andere manier was teruggekeerd.

      “Hoe oud ben je?” vroeg Sophia.

      “Zestien,” zei hij. Dat betekende dat hij de middelste was. Niet de oudste, maar wel de oudste jongen. Sophia kon wel inzien hoe veel gevaar dat had kunnen opleveren in het koninkrijk van de Weduwe. Maar Lucas’ vertrek had hén niet beschermd, toch?

      “En je hebt al die tijd in de Zijdelanden gewoond?” vroeg Jan. Er zat een ondervragende toon in zijn stem.

      “Klopt, maar ook op een aantal andere plekken op de eilanden,” antwoordde Lucas. Hij stuurde Sophia een beeld van een groot maar laag huis, de ruimtes verdeeld door zijden doeken in plaats van massieve muren. “Ik dacht dat het normaal was om opgevoed te worden door mentors. Was het voor jou ook zo?”

      “Niet echt.” Sophia aarzelde even en stuurde een beeld van het Huis der Onbekenden. Ze zag Lucas, haar bróér, zijn kaken op elkaar klemmen.

      “Ik vermoord ze,” beloofde hij. Misschien dat de intensiteit van zijn woorden Jan wel beviel, want haar neef knikte instemmend.

      “Kate was je voor,” verzekerde Sophia hem. “Ik denk dat je haar wel mag.”

      “Als ik het zo hoor kan ik maar beter hopen dat zij mij mag,” antwoordde hij.

      Daar twijfelde Sophia niet aan. Lucas was hun broer en dat zou voor Kate net zo duidelijk zijn als voor haar. Het zag ernaar uit dat die twee het goed met elkaar zouden vinden. Ze waren geen tegenpolen, zoals Kate en Sophia zo vaak leken te zijn.

      “Als je… dáár bent opgegroeid,” zei Lucas, “hoe ben je dan hier terecht gekomen, Sophia?”

      “Dat is een lang en ingewikkeld verhaal,” verzekerde Sophia hem.

      Haar broer haalde zijn schouders op. “Nou, het is nog een lange wandeling naar het kasteel en ik wil het graag weten. Ik heb het gevoel dat ik al te veel van je leven heb gemist.”

      Sophia deed haar best en vertelde stukje bij beetje het verhaal over hun ontsnapping uit het Huis der Onbekenden, het infiltreren van het paleis, hoe ze verliefd werd op Sebastian, dat ze weg moest en weer gevangen was genomen…

      “Het klinkt alsof je veel hebt meegemaakt,” zei Lucas. “En je hebt me nog niet eens verteld hoe dit je allemaal hierheen heeft gebracht.”

      “Er was een kunstenares: Laurette van Klett.”

      “Degene die jou heeft geschilderd, compleet met het teken van de onvrijen?” zei Lucas. Hij klonk alsof hij haar al in dezelfde categorie had geplaatst als de anderen die haar gekweld hadden, en dat wilde Sophia niet.

      “Ze schildert wat ze ziet,” zei Sophia. Laurette was iemand voor wie ze geen woede voelde. “En ze zag de gelijkenis tussen mij en mijn moeder in een schilderij. Zonder haar zou ik nooit geweten hebben waar ik moest beginnen met zoeken.”

      “Dan moeten we haar dankbaar zijn,” zei Jan. “Hoe