Название | Slaaf, Krijger, Koningin |
---|---|
Автор произведения | Морган Райс |
Жанр | Героическая фантастика |
Серия | Over Kronen en Glorie |
Издательство | Героическая фантастика |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781632917997 |
“Kom dichterbij, geliefde krijger, en ik zal je een verhaal vertellen.
Een verhaal over verre gevechten.
Een verhaal over mannen en heldhaftigheid.
Een verhaal over kronen en glorie.”
--De Vergeten Kronieken van Lysa
HOOFDSTUK ÉÉN
Ceres rende door de achterafstraten van Delos. De opwinding gierde door haar aderen, en ze wist dat ze niet te laat kon komen. De zon was nog maar nauwelijks op, en toch was de benauwde, stoffige lucht in de eeuwenoude stenen stad al verstikkend. Ondanks haar brandende benen en haar pijnlijke longen dwong ze zichzelf om sneller te rennen, nog sneller, springend over de talloze ratten die uit de goten in de straten kropen. Ze kon het gerommel in de verte al horen, en haar hart bonsde van de anticipatie. Ergens daar voor haar, wist ze, stonden de Killings op het punt te beginnen.
Ceres liet haar handen langs de stenen muren glijden terwijl ze zich door een smalle steeg baande, en wierp een blik achterom om zich er van te verzekeren dat haar broers haar konden bijhouden. Daar, zag ze tot haar opluchting, rende Nesos, en slechts een paar meter achter hem, Sartes. Nesos was op zijn negentiende slechts twee zonnecycli ouder dan zij, terwijl Sartes, haar jongere broertje, vier zonnecycli jonger was en zich op de drempel van volwassenheid bevond. De twee leken, met hun lange zandkleurige haar en bruine ogen, precies op elkaar—en hun ouders—maar helemaal niet op haar. En toch waren ze, ondanks het feit dat Ceres een meisje was, nooit in staat om haar bij te houden.
“Schiet op!” riep Ceres over haar schouder.
Er klonk weer gerommel, en hoewel ze nooit eerder naar het festival was geweest, kon ze het zich tot in detail voorstellen: de hele stad, alle drie miljoen inwoners van Delos, die zich op deze zomerzonnewende in het Stadion verdrongen. Het zou anders zijn dan alles dat ze ooit had gezien, en als zij en haar broers zich niet haastten, zou er geen zitplaats meer over zijn.
Ceres ging nog harder rennen. Ze veegde een zweetdruppel van haar voorhoofd en veegde haar hand af aan haar gerafelde, ivoorkleurige tuniek, een afdankertje van haar moeder. Ze had nog nooit nieuwe kleren gekregen. Volgens haar moeder, die stapelgek was op haar broers maar een speciale haat en nijd voor haar leek te koesteren, verdiende ze het niet.
“Wacht!” riep Sartes. Er klonk een beetje ergernis in zijn schorre stem.
Ceres glimlachte.
“Moet ik je soms dragen?” riep ze terug.
Ze wist dat hij het haatte als ze hem plaagde, maar haar rotopmerking zou hem motiveren om bij te blijven. Ceres vond het niet erg dat hij met hen meeging; ze vond het aandoenlijk hoe hij, met zijn dertien jaar, alles wilde doen om als hun gelijke beschouwd te worden. En hoewel ze het nooit zou toegeven, had een deel van hem het nodig dat hij haar nodig had.
Sartes gromde luid.
“Moeder maakt je af als ze erachter komt dat je weer niet naar haar luistert!” riep hij terug.
Hij had gelijk. Dat zou ze inderdaad doen—Ceres zou zeker met de zweep krijgen.
De eerste keer dat haar moeder haar had geslagen, op vijfjarige leeftijd, was het moment geweest dat Ceres haar onschuld had verloren. Daarvoor was de wereld leuk, lief en goed geweest. Daarna was er niets meer veilig geweest, en het enige waar ze zich aan vast kon klampen was haar hoop op een toekomst waar ze bij haar weg kon komen. Ze was ouder nu, en toch was die droom langzaam in haar hart aan het eroderen.
Gelukkig wist Ceres dat haar broers haar nooit zouden verraden. Ze waren net zo trouw aan haar als zij aan hen.
“Dan is het maar goed dat Moeder er nooit over te weten zal komen!” riep ze terug.
“Vader zal erachter komen!” beet Sartes.
Ze grinnikte. Vader wist het al. Ze hadden een deal gesloten: als ze tot laat