Rebel, Gevangene, Prinses . Морган Райс

Читать онлайн.
Название Rebel, Gevangene, Prinses
Автор произведения Морган Райс
Жанр Героическая фантастика
Серия Over Kronen en Glorie
Издательство Героическая фантастика
Год выпуска 0
isbn 9781632919632



Скачать книгу

gewone mensen,” zei Akila. Hij zuchtte weer. “Het ziet ernaar uit dat als ik je afmaak, ik doe wat Draco en zijn meesters willen. Maar je hebt me ook duidelijk gemaakt dat als ik losgeld vraag, ik niets voor je krijg. Ik heb een gevecht te winnen, en geen tijd om gevangenen in de buurt te houden als ze niets weten. Dus wat moet ik nu met je doen, Prins Thanos?”

      Thanos kreeg de indruk dat hij serieus was. Dat hij daadwerkelijk een betere oplossing zocht. Thanos dacht snel na.

      “Ik denk dat je me het beste kunt laten gaan,” zei hij.

      Akila moest lachen. “Leuk geprobeerd. Als dat het beste is dat je hebt, blijf dan stil zitten. Ik zal proberen dit zo pijnloos mogelijk te maken.”

      Thanos zag zijn hand naar één van zijn zwaarden glijden.

      “Ik meen het,” zei Thanos. “Ik kan je niet helpen om de slag om het eiland te winnen als ik hier vast zit.”

      Hij kon Akila’s ongeloof zien, zijn overtuiging dat het een val moest zijn. Thanos ging snel verder. Hij wist dat hij, om te overleven, deze man moest zien te overtuigen dat hij het verzet wilde helpen.

      “Je hebt zelf gezegd dat één van de grootste problemen is dat het Rijk haar vloot heeft,” zei Thanos. “Ik weet dat ze voorraden op de schepen hebben achtergelaten omdat ze onmiddellijk de aanval in wilden zetten. Dus kunnen wij de schepen nemen.”

      Akila stond op. “Hebben jullie dit gehoord, jongens? De prins hier heeft een plan om de schepen van het Rijk af te nemen.”

      Thanos zag de rebellen dichterbij komen.

      “Wat zou dat uitmaken?” vroeg Akila. “We bezetten hun schepen, en wat dan?”

      Thanos deed zijn best om het uit te leggen. “We kunnen dan in ieder geval een ontsnappingsroute voor een aantal mensen uit de stad bieden, en voor je soldaten. Daarbij hebben de soldaten van het Rijk dan geen voorraden meer, waardoor ze niet lang door kunnen gaan. En dan zijn er nog de ballistae.”

      “Wat zijn dat?” riep één van de rebellen uit. Hij zag er niet bepaald uit als een veteraan. De meesten van hen eigenlijk niet, merkte Thanos.

      “Vlammenwerpers,” legde Thanos uit. “Wapens die ontworpen zijn om andere schepen te beschadigen. Maar als we ze zouden inzetten tegen de soldaten op de kust…”

      Akila zag er in ieder geval uit alsof hij de mogelijkheden overwoog. “Dat zou iets kunnen zijn,” gaf hij toe. “En we kunnen de schepen die we niet gebruiken in brand steken. Draco zou zijn mannen terug kunnen trekken om te proberen zijn schepen terug te krijgen. Maar hoe kunnen we die schepen bezetten, Prins Thanos? Ik weet dat waar jij vandaan komt, een prins krijgt wat hij wil. Maar ik betwijfel dat dat ook van toepassing is op Draco’s vloot.”

      Thanos dwong zichzelf om te glimlachen met een zelfverzekerdheid die hij niet voelde. “Dat is bijna precies wat we gaan doen.”

      Weer had Thanos de indruk dat Akila het sneller door had dan de rest van zijn mannen. De leider van de rebellen glimlachte.

      “Je bent gestoord,” zei Akila. Thanos wist niet of dat bedoeld was als een belediging of niet.

      “Er liggen genoeg doden op de stranden,” legde Thanos uit zodat de anderen het ook zouden begrijpen. “We nemen hun wapenrustingen en gaan naar de schepen. En omdat ik erbij ben, zal het eruit zien als een groep soldaten die terugkeert van de strijd om munitie op te galen.”

      “Wat denken jullie?” vroeg Akila.

      In het flikkerende licht van het vuur in de grot kon Thanos de mannen die spraken niet onderscheiden. Hun vragen leken uit de duisternis te komen, en hij kon niet zien wie het met hem eens was, wie aan hem twijfelde en wie hem liever dood wilde. Toch was het niet erger dan de politiek thuis. Beter zelfs nog, omdat hier niemand naar hem glimlachte terwijl hij ondertussen bedacht hoe hij hem kon doden.

      “Hoe zit het met wachters op de schepen?” vroeg één van de rebellen.

      “Er zullen er niet veel zijn,” zei Thanos. “En ze weten wie ik ben.”

      “En de mensen in de stad dan?” riep een ander uit.

      “Zij zijn nu stervende,” benadrukte Thanos. “Op deze manier hebben jullie in elk geval een manier om terug te vechten. Als we dit goed doen, kunnen we er honderden redden, misschien wel duizenden.”

      Er viel een stilte, en de laatste vraag kwam eruit als een pijl uit een boog.

      “Hoe kunnen we hem vertrouwen, Akila? Hij is niet alleen één van hen, hij is van adel. Een prins.”

      Thanos draaide zich om en liet zijn rug zien. “Ze hebben me in mijn rug gestoken. Me achtergelaten om te sterven. Ik heb net zo veel reden om hen te haten als elke man hier.”

      Op dat moment dacht hij niet alleen aan de Tyfoon. Hij dacht aan alles dat zijn familieleden de mensen in Delos hadden aangedaan, aan alles dat ze Ceres hadden aangedaan. Als ze hem niet hadden gedwongen om naar het Fonteinplein te gaan, zou hij er niet bij zijn geweest toen haar broer stierf.

      “We kunnen hier blijven zitten,” zei Thanos, “of we kunnen in actie komen. Ja, het zal gevaarlijk zijn. Als ze door onze vermomming heen prikken, zijn we er waarschijnlijk geweest. In ben bereid om het te riskeren. Zijn jullie dat ook?” Toen niemand antwoordde, verhief Thanos zijn stem. “Zijn jullie dat ook?”

      Dat leverde gejuich op. Akila liep naar hem toe en legde een hand op Thanos’ schouder.

      “Goed dan, Prins, het ziet ernaar uit dat we het op jouw manier gaan doen. Als dit lukt, heb je een vriend voor het leven.” Toen verstevigde zijn greep zich, en Thanos voelde de pijn door zijn rug schieten. “Maar als je ons verraad en ervoor zorgt dat mijn mannen gedood worden, dan zweer ik dat ik je zal opjagen.”

      HOOFDSTUK ACHT

      Er waren delen van Delos waar Berin normaal gesproken niet heen hing. Het waren delen die stonken naar zweet en wanhoop, omdat mensen er deden wat ze moesten doen om te overleven. Hij wuifde aanbiedingen vanuit de schaduwen weg, en wierp de inwoners harde blikken toe om ze op afstand te houden.

      Berin wist dat als ze geweten hadden over het goud dat hij bij zich droeg, zijn keel zonder pardon zou worden doorgesneden. De buidel onder zijn tuniek zou verdeeld worden en uitgegeven in de lokale tavernes en gokhuizen. Nog voor de dag voorbij zou zijn, zou alles op zijn. Het waren die plaatsen die hij nu opzocht, want waar zou hij anders soldaten moeten vinden die niet aan het werk waren? Als wapensmid wist Berin hoe vechters in elkaar zaten, en hij kende de plaatsen waar ze heen gingen.

      Hij had goud omdat hij een koopman had bezocht. Hij had twee dolken meegebracht die hij had gesmeed als voorbeelden voor potentiele werkgevers. Het waren prachtige exemplaren, waardig voor de riem van een aristocraat, bewerkt met gouddraadwerk en de messen waren gegraveerd met jachtafbeeldingen. Het waren de laatste waardevolle dingen die hij had in de wereld. Hij had met een tiental andere mensen in de rij gestaan voor het bureau van de koopman, en hij had nog niet de helft gekregen van wat ze waard waren.

      Maar voor Berin maakte dat niet uit. Het enige dat ertoe deed was zijn kinderen vinden, en daar had hij goud voor nodig. Goud dat hij kon gebruiken om bier te kopen voor de juiste mensen, goud dat hij in de juiste handen kon drukken.

      Hij ging de tavernes van Delos af, en het was een traag proces. Hij kon niet zomaar de vragen stellen die hij wilde stellen. Hij moest voorzichtig zijn. Het hielp dat hij een paar vrienden in de stad had, en nog een paar in het leger van het Rijk. Zijn wapens hadden, over de jaren heen, meer dan een paar mannen het leven gered.

      Hij vond de man die hij zocht halfdronken, midden op de dag. Hij zat in een taverne en stonk zo erg dat er niemand bij hem in de buurt stond. Berin vermoedde dat het legeruniform van het Rijk het enige was dat ervoor zorgde dat hij niet op straat werd gegooid. Wel, dat en het feit dat Jacare zo dik was dat het de helft van alle klanten in de taverne zou vergen om hem op te tillen.

      Berin zag de ogen van de man oplichten toen hij naderde. “Berin? Mijn oude vriend! Kom en