Название | Een Bewind Van Staal |
---|---|
Автор произведения | Морган Райс |
Жанр | Героическая фантастика |
Серия | De Tovenaarsring |
Издательство | Героическая фантастика |
Год выпуска | 0 |
isbn | 9781632913098 |
Reece zag Stara wanhopig om zich heen kijken, tot haar blik bleef rusten op de bovenste tribunes bij de achterste muur.
Ze gebaarde naar Reece terwijl ze er naartoe rende, en hij had geen idee wat ze in gedachten had. Hij zag daar geen uitgang. Maar zij kende dit kasteel beter dan hij, en misschien kende ze wel een ontsnappingsroute die hij niet kon zien.
Reece begon te rennen. Hij vocht zich een weg door de mannen heen, minimaal, zodat hij niet te veel in het gevecht verwikkeld zou raken. Hij probeerde zo snel mogelijk naar de verste hoek van de kamer te komen.
Terwijl hij rende, keek Reece naar Srog en Matus, vastberaden om hen ook te helpen. Tot zijn blijde verassing zat hij dat Matus de zwaarden van zijn bewakers had weten te ontfutselen, en hen beide had neergestoken; hij zag Matus snel Srogs touwen doorsnijden. Srog griste een zwaard van de grond en doodde enkele soldaten die op hen afkwamen.
“Matus!” schreeuwde Reece.
Matus draaide zich om en keek hem aan, en hij zag Stara naar de verste muur rennen. Matus trok Srog met zich mee, en ze begonnen er ook heen te rennen.
Terwijl Reece zich een weg door de hal heen vocht, begon hij eindelijk wat ruimte te krijgen. Er waren in deze hoek van de ruimte niet zoveel soldaten als bij de versperde uitgang. Reece hoopte dat Stara wist dat ze deed.
Stara rende over de houten tribunes terwijl ze mannen die haar probeerde te grijpen in hun gezicht trapte. Terwijl Reece zijn best deed om haar in te halen, wist hij nog steeds niet waar ze precies heen ging, of wat ze van plan was.
Reece bereikte de andere kant en sprong op de tribunes, eerst op de eerste rij banken, toen op de volgende, steeds hoger, tot hij een goede drie meter boven de rest van de soldaten stond, op de hoogste houten bank die tegen de muur stond. Hij bereikte Stara, en ze renden samen naar Matus en Srog toe. Ze hadden een goede voorsprong op de andere soldaten, met uitzondering van één van hen: hij viel Stara van achteren aan, en Reece dook naar voren en stak hem in zijn hart, vlak voordat hij Stara in haar rug kon steken.
Stara hief haar boog, mikte op twee soldaten die met getrokken zwaarden op Reece afkwamen, en schakelde hen beiden uit.
Ze stonden met zijn vieren op de hoogste tribune, met hun rug naar de muur. Reece zag zo’n honderd man op hen af stormen. Ze zaten in de val, en ze konden geen kant op.
Reece begreep niet waarom Stara hen hierheen had geleid. Hij zag geen uitweg, en hij wist zeker dat ze spoedig zouden sterven.
“Wat is je plan?” schreeuwde hij haar haar, terwijl ze tegen de mannen vochten. “Er is geen uitweg!”
“Kijk omhoog,” antwoordde ze.
Reece keek omhoog en zag boven hen nog een ijzeren kroonluchter hangen, die was verbonden aan een lang touw dat naast hen aan de grond bevestigd was.
Reece fronste.
“Ik begrijp het niet,” zei hij.
“Het touw,” zei ze. “Pak het vast. Allemaal. En hou je goed vast.”
Ze deden wat ze zei, en pakten het touw stevig vast. Ineens realiseerde Reece zich wat Stara wilde doen.
“Weet je zeker dat dit een goed idee is?” riep hij uit.
Maar het was al te laat.
Terwijl een tiental soldaten op hen af stormde, greep Stara Reece’ zwaard, sprong in zijn armen, en sneed het touw door.
Reece voelde hoe zijn maag zich omdraaide terwijl ze met een duizelingwekkende snelheid de lucht in werden getrokken. Ze hielden zich vast voor hun leven terwijl de ijzeren kroonluchter naar beneden viel. Hij verpletterde de mannen onder hen en lanceerde de vier hoog de lucht in.
Daar hingen ze, zwaaiend in de lucht, een goede vijftien meter boven de grond.
Reece keek naar beneden. Hij zweette en verloor bijna zijn grip op het touw.
“Daar!” riep Stara uit.
Reece draaide zich om, zag het grote glas-in-lood raam voor hen, en realiseerde zich wat haar plan was. Het stugge touw sneed in zijn handpalmen, en hij begon weg te glijden. Hij wist niet hoe lang hij het nog vol zou kunnen houden.
“Ik verlies mijn grip!” riep Srog uit, die zijn best deed om zich, ondanks zijn verwondingen, vast te houden.
“We moeten zwaaien!” riep Stara. “We hebben momentum nodig! Zet je af vanaf de muur!”
Reece volgde haar voorbeeld: hij leunde naar voren en zette zich met zijn voeten af van de muur. Het touw begon steeds wilder heen en weer te zwaaien. Ze zetten zich weer af, en toen nog een keer, tot ze helemaal terug zwaaiden, als een pendule, en ze schreeuwend op het enorme glas-in-lood raam afzwaaiden.
Het glas explodeerde en regende op hen neer, en ze lieten het touw los, waarna ze op het brede stenen platform aan de onderkant van het raam landden.
Ze stonden daar, vijftien meter boven de grond. De koude lucht waaide naar binnen. Reece keek naar beneden en zag aan de ene kant honderden soldaten naar hem opkijken, die zich afvroegen hoe ze hen moesten achtervolgen; aan de andere kant zag hij de buitenkant van het fort. Het regende hard, en de val was een goede negen meter naar beneden, hoog genoeg om een been te breken. Maar Reece zag ook dat er een aantal struiken onder hen stonden, en de grond was nat en zacht door de modder. Het zou een lange, harde val zijn; maar misschien zouden de struiken hun val breken.
Ineens schreeuwde Reece het uit. Hij voelde hoe zijn vlees werd doorboord door metaal. Hij greep naar zijn arm en zag dat hij zojuist was geschampt door een pijl. Het was een kleine wond, maar het prikte.
Reece wierp een blik over zijn schouder en zag dat tientallen van Tirus’ mannen hun bogen tevoorschijn hadden gehaald. De pijlen vlogen hen nu om de oren.
Reece wist dat ze geen tijd meer hadden. Hij zag Stara aan zijn ene kant staan, Matus en Srog aan de andere. Ze waren allemaal doodsbang voor de val. Hij greep Stara’s hand. Het was nu of nooit.
Ze wisten alle vier wat er moest gebeuren. Zonder nog een woord te wisselen sprongen ze. Ze schreeuwden het uit terwijl ze door de verblindende regen en wind naar beneden sprongen, en Reece vroeg zich af of hij niet van de ene dood naar de andere sprong.
HOOFDSTUK TWEE
Godfrey hief met trillende handen zijn boog, leunde over de rand van de borstwering, en mikte. Hij wilde een doel kiezen en meteen vuren—maar het zicht deed hem verstijven. Hij zag een goedgetraind leger van duizenden McCloud soldaten over het landschap spoelen, richting de poorten van het Koninklijk Hof. Tientallen van hen renden naar voren met een ijzeren stormram, en beukten hem keer op keer tegen het ijzeren valhek aan. De muren trilden.
Godfrey verloor zijn balans terwijl hij vuurde, en de pijl zeilde onschuldig door de lucht. Hij greep een andere pijl en spande met een bonzend hart zijn boog. Hij wist zeker dat hij hier vandaag zou sterven. Hij leunde over de rand, maar voor hij kon vuren, werd zijn ijzeren helm met een luid gekletter geraakt door een steen.
Godfrey viel achterover, en zijn pijl schoot recht de lucht in. Hij rukte zijn helm af en wreef over zijn pijnlijke hoofd. Hij had nooit gedacht dat een steen zoveel pijn kon doen; het ijzer leek tot in zijn schedel door te trillen.
Godfrey vroeg zich af hoe hij in deze situatie terecht was gekomen. Goed, hij was heldhaftig geweest, en hij had geholpen door de hele stad op de komst van de McClouds te attenderen. Daardoor had hij kostbare tijd gewonnen. Hij had misschien zelfs wat levens gered. In ieder geval dat van zijn zus.
Maar nu was hij hier, met nog slechts een paar overgebleven soldaten, geen van hen Zilveren, geen van hen ridders, en nu moest hij deze geëvacueerde stad tegen een heel leger McCloud soldaten verdedigen. Dit soldatenleven was niets voor hem.
Er klonk een luide klap, en Godfrey wankelde op zijn benen terwijl het ijzeren valhek werd open geramd.
Er stroomden duizenden mannen door de open stadspoorten naar binnen, schreeuwend, belust op bloed. Terwijl