Soldaat, Broeder, Tovenaar . Морган Райс

Читать онлайн.
Название Soldaat, Broeder, Tovenaar
Автор произведения Морган Райс
Жанр Героическая фантастика
Серия Over Kronen en Glorie
Издательство Героическая фантастика
Год выпуска 0
isbn 9781640291928



Скачать книгу

op de poorten.

      Er stond een groot wiel naast, duidelijk bedoeld om de enorme dingen op te krijgen. Er stonden zo’n tien wachters in een cirkel omheen, in een poging het wiel te beschermen en de horde mensen buiten te houden. Er stonden nog meer wachters bewapend met pijl en boog, klaar om te vuren op iedereen die probeerde de poorten te openen.

      Ceres stormde zonder te vertragen op het wiel af.

      Ze stak dwars door de wapenrusting van een wachter heen, trok haar zwaard uit zijn lichaam, en dook onder de aanval van een tweede wachter door. Ze haalde haar zwaard langs zijn dijbeen, spring overeind en haalde een derde neer. Ze hoorde een pijl van de stenen kletteren en wierp één zwaard. Ze hoorde een schreeuw toen die zich in zijn doelwit boorde. Ze griste het zwaard van een stervende wachter van de grond en wierp zich weer in de strijd. Binnen een seconde waren de anderen bij haar.

      In de momenten die volgden was het chaos, want de wachters leken te begrijpen dat dit hun laatste kans was om de rebellen buiten te houden. Eén wachter kwam met twee zwaarden op Ceres af, en ze weerde hem aanval voor aanval af. Ze voelde de impact terwijl ze elke stoot pareerde, waarschijnlijk sneller dan de meeste anderen konden volgen. Toen stak ze tussen zijn aanvallen door en boorde haar zwaard door de keel van de wachter. Nog voordat hij in elkaar was gezakt, was ze alweer verder gegaan, en pareerde ze een aanval met een bijl die op een krijgsheer was gericht.

      Ze kon hen niet allemaal redden. Terwijl Ceres om zich heen keek zag ze oneindig geweld. Ze zag één van de krijgsheren die het Stadion had overleefd neerkijken op een zwaard dat uit zijn borst stak. Hij trok zijn aanvaller naar zich toe terwijl hij viel, en raakte hem één laatste keer met zijn eigen zwaard. Ceres zag een andere man tegen drie wachters vechten. Hij doodde er één, maar terwijl hij dat deed kreeg hij zijn zwaard niet meteen los, waardoor een andere wachter van de gelegenheid gebruik maakte om hem in zijn zij te steken.

      Ceres rende naar voren en schakelde de twee overgebleven wachters uit. Om haar heen woedde de strijd om het wiel voort tot zijn onvermijdelijke einde. Het was onvermijdelijk, want met de krijgsheren waren de wachters als rijpe mais, wachtend om neergehaald te worden. Dat maakte het geweld, of de dreiging, echter niet minder echt. Ceres kon nog net op tijd een zwaard ontwijken, en duwde de eigenaar terug naar de anderen. Zodra ze de ruimte had, sloot Ceres haar vingers om het wiel en duwde met alles dat haar krachten haar gaven. Ze hoorde het gekraak van katrollen, en het langzame gekreun van de deuren terwijl ze uiteengingen.

      De mensen stroomden naar binnen, het kasteel in. Haar vader en broertje waren bij de eersten die door de poort kwamen, en renden naar haar toe. Ceres gebaarde met haar zwaard.

      “Verspreiden!” riep ze. “Bezet het kasteel. Dood alleen degenen die je moet doden. Dit is een tijd voor vrijheid, niet voor een slachtpartij. Het Rijk valt vandaag!”

      Ceres leidde de golf van mensen naar de troonzaal. In tijden van crisis was dit de plek waar mensen heen gingen om uit te vinden wat er gaande was, en Ceres vermoedde dat degenen die de leiding hadden in het kasteel daar zo lang mogelijk zouden blijven, in een poging de controle te behouden.

      Om zich heen zag ze geweld uitbreken. Het was onmogelijk te bedwingen, onmogelijk om te vertragen. Ze zag een jonge aristocraat voor hen lopen, en de menigte viel op hem en sloeg hem met de wapens die ze konden vinden. Er liep een dienstmeid in hun weg, en Ceres zag dat ze tegen de muur werd geduwd en werd neergestoken.

      “Nee!” schreeuwde Ceres toen ze zag dat een aantal burgers tapijten begonnen te verzamelen of achter aristocraten aangingen. “We zijn hier om er een eind aan te maken, niet om te plunderen!”

      Maar het was al te laat. Ceres zag één van de bedienden achtervolgd worden door rebellen, terwijl anderen de gouden ornamenten die het kasteel versierden begonnen te verzamelen. Ze had een vloedgolf het kasteel in gebracht, en ze kon het nu niet meer terugdraaien.

      Er stond een eskader koninklijke lijfwachten voor de deuren die naar de grote zaal leidden. Ze zagen er formidabel uit in hun vergulde wapenrustingen, geëtst met valse musculatuur en afbeeldingen die ontworpen waren om te intimideren.

      “Geef je over en er overkomt je niets,” beloofde Ceres hen, hopend dat ze die belofte waar kon maken.

      De koninklijke lijfwachten aarzelden geen seconde. Ze stormden met getrokken zwaarden naar voren, en binnen een seconde was het chaos. De koninklijke lijfwachten behoorden tot de beste krijgers in het Rijk, hun vaardigheden verfijnd door vele uren van training. De eerste die op haar af kwam was zo snel dat zelfs Ceres haar best moest doen om de aanval te onderscheppen.

      Ze pareerde weer, en haar tweede waard glipte langs zijn wapen en boorde zich in zijn keel. Naast zich hoorde ze de geluiden van vechtende en stervende mensen, maar ze durfde niet om zich heen te kijken. Ze had het te druk met het terugdrijven van een andere tegenstander, en duwde hem de massale strijd in.

      Er was niets dan de botsende lichamen. Er verschenen zwaarden uit, alsof een soort kronkelende massa van vlees was. Ze zag een man tegen de deuren gedrukt worden, en het gewicht van de mensen, dat haar naar voren droeg, drukte hem plat.

      Ceres wachtte tot ze dichterbij kwam, en trapte de deur naar de grote zaal in. De poorten van het kasteel waren solide, maar deze braken open door de kracht van haar trap, en sloegen tegen de muren aan.

      In de grote zaal zag Ceres groepen van adellijken, wachtend, alsof ze niet wisten waar ze heen moesten. Ze hoorde een aantal adellijke vrouwen schreeuwen alsof er een horde moordenaars was neergedaald. Vanaf waar ze stond vermoedde Ceres dat het waarschijnlijk ook zo leek.

      In het hart van dit alles zag ze Koningin Athena, zittend op de hoge troon die van de koning had moeten zijn, geflankeerd door een stel enorme lijfwachten. Ze renden tegelijk naar voren, en Ceres deed een stap naar voren om hen te ontmoeten.

      Ze stapte niet alleen, ze rolde.

      Ze wierp zichzelf naar voren en dook onder de zwaarden van haar aanvallers door, waarna ze in een soepele beweging weer overeind kwam. Ze draaide zich om en haalde met beide zwaarden tegelijk uit. Ze raakte de lijfwachten met voldoende kracht om hun wapenrustingen te doorboren. Geruisloos vielen ze op de grond.

      Er was één geluid dat wel boven het gekletter van zwaarden bij de deur uit kwam: het geluid van Koningin Athena die met bewuste traagheid in haar handen klapte.

      “Oh, heel goed,” zei ze terwijl Ceres zich weer naar haar omdraaide. “Heel elegant. Elke hofnar zou trots zijn geweest. Wat is je volgende truc?”

      Ceres beet niet. Ze wist dat Koningin Athena alleen nog maar woorden overhad. Natuurlijk zou ze daar alles uit proberen te halen.

      “Nu zal ik het Rijk ten val brengen,” zei Ceres.

      Ze zag Koningin Athena haar een blik toewerpen. “Met jezelf als leider? Hier komt het nieuwe Rijk, hetzelfde als het oude.”

      Dat raakte Ceres harder dan ze wilde. Ze had het geschreeuw van de adel gehoord terwijl de rebellen zich als een wildvuur door het kasteel hadden verspreid. Ze had gezien hoe ze de aristocraten hadden aangevallen.

      “Ik ben niet zoals jij,” zei Ceres.

      De koningin gaf geen antwoord. Ze lachte alleen, en een aantal aristocraten deden met haar mee. Ze waren duidelijk allang gewend om mee te giechelen wanneer hun koningin iets grappig vond. De anderen leken veel te bang en hielden zich afzijdig.

      Toen voelde ze haar vaders hand op haar schouder. “Je bent helemaal niet zoals zij.”

      Er was echter geen tijd om daarover na te denken, want de menigte om Ceres heen begon rusteloos te worden.

      “Wat gaan we met ze doen?” wilde één van de krijgsheren weten.

      Eén van de rebellen had daar direct een antwoord op. “Vermoorden!”

      “Vermoorden! Vermoorden!” Het werd een eentonige melodie, en Ceres kon de haat in hun ogen zien. Het voelde veel te veel zoals in het Stadion, waar ze om bloed hadden gevraagd. Waar ze bloed hadden geëist.

      Er liep een man naar één van de edelvrouwen toe, een mes in zijn hand. Ceres reageerde instinctief, en deze keer was ze snel genoeg. Ze beukte tegen