Een Gelofte Van Glorie . Морган Райс

Читать онлайн.
Название Een Gelofte Van Glorie
Автор произведения Морган Райс
Жанр Героическая фантастика
Серия De Tovenaarsring
Издательство Героическая фантастика
Год выпуска 0
isbn 9781632911476



Скачать книгу

Erec de heuvel af rende, trok hij het wapen waarvan hij wist dat het het best zou zijn: een vlegel met een tien meter lange ketting met punten, met aan het einde een puntige, metalen bal. Het was een wapens dat bedoeld was om een val op de weg te leggen—of voor situaties als deze.

      Erec wachtte tot het laatste moment, tot het leger geen tijd meer had om te reageren, zwaaide de vlegel hoog boven zijn hoofd, en wierp hem over het slagveld. Hij mikte op een kleine boom, en de puntige ketting spreidde zich over het slagveld; terwijl de bal zich om de boom heen wikkelde, dook Erec naar de grond om de speren te ontwijken. Ondertussen hield hij met al zijn macht het handvat van de vlegel vast.

      Hij had het perfect getimed: er was geen tijd voor het leger om te reageren. Ze zagen het pas op het laatste moment en trachtten hun paarden in te houden—maar ze gingen te snel, en er was geen tijd.

      De hele voorste linie rende er tegen aan. De puntige ketting sneed door de benen van de paarden, en hun berijders vielen met hun gezicht naar beneden op de grond. De paarden landden op hen. Tientallen van hen werden in de chaos vertrappeld.

      Erec had geen tijd om trots te zijn op de schade die hij had veroorzaakt: een andere flank van het leger kwam schreeuwend op hem af, en Erec rolde snel overeind.

      Terwijl de voorste ridder een speer hief, maakte Erec gebruik van wat hij had: hij had geen paard, en kon deze mannen niet op hun hoogte bereiken, maar omdat hij lager was, kon hij de grond in zijn voordeel gebruiken. Erec dook naar de grond, rolde, hief zijn zwaard, en sneed in één vloeiende beweging de benen van het paard af. Het paard viel en de soldaat smakte op zijn gezicht voor hij een kans had om zijn wapen los te laten.

      Erec rolde verder en slaagde erin om de op hol geslagen paarden om hem heen te ontwijken, die werden gedwongen uit elkaar te gaan om het gevallen paard te ontwijken. Veel slaagden er echter niet in en struikelden over het dode dier. Tientallen paarden gingen tegen de grond, en er steeg een stofwolk op en er ontstond een opstopping.

      Het was precies waar Erec op had gehoopt: stof en verwarring, tientallen die tegen de grond gingen.

      Erec sprong overeind, hief zijn zwaard en blokkeerde een zwaard dat op zijn hoofd afkwam. Hij draaide rond en blokkeerde een speer, toen een lans, toen een bijl. Hij verdedigde zich tegen de aanvallen die van alle kanten op hen neerregenden, maar hij wist dat hij dit niet eeuwig vol zou kunnen houden. Hij moest aanvallen als hij een kans wilde maken.

      Erec maakte een koprol, rolde overeind op een knie, en wierp zijn zwaard alsof het een speer was. Het vloog door de lucht, recht in de borst van zijn dichtstbijzijnde aanvaller; zijn ogen sperden zich wijd open en hij viel zijlings van zijn paard af.

      Erec maakte van de gelegenheid gebruik om op de rug van het paard te springen, en griste ondertussen de strijdvlegel uit de handen van de man. Het was een excellente strijdvlegel, en Erec had hem om die reden uitgekozen; het had een lange, zilveren schacht en een ketting die ruim een meter lang was, met drie puntige ballen aan het einde. Erec zwaaide de strijdvlegel boven zijn hoofd en sloeg in één haal de wapens van meerdere tegenstanders uit hun handen; met een tweede haal sloeg hij hen van hun paarden.

      Erec bekeek het slagveld en zag dat hij behoorlijk wat schade had aangericht. Er waren bijna zo’n honderd ridders uitgeschakeld. Maar de anderen, tenminste zo’n tweehonderd van hen, waren aan het hergroeperen en kwamen nu op hem af—en ze leken erg vastberaden.

      Erec reed op hen af, één man tegen tweehonderd, en liet een luide strijdkreet uit. Hij hief zijn strijdvlegel met bad tot God dat hij genoeg kracht zou hebben om het vol te houden.

      *

      Alistair huilde terwijl ze zich met al haar macht vasthield aan Warfkin. Het paard galoppeerde over de maar al te bekende weg naar Savaria. Ze had het dier de hele weg geschopt en tegen hem geschreeuwd, om hem te laten omkeren en naar Erec terug te rijden. Maar het wilde niet luisteren. Ze had nog nooit een paard als Warfkin gezien—het luisterde standvastig naar het bevel van zijn meester en aarzelde nooit. Het was overduidelijk van plan om haar precies te brengen naar waar Erec had gezegd—en uiteindelijk accepteerde ze dat er niets was dat ze eraan kon doen.

      Alistair had gemengde gevoelens terwijl ze terug reed door de stadspoorten van de stad waar ze zo langs als dienstmeisje had gewerkt. Aan de ene kant voelde het bekend—maar aan de andere kant bracht het herinneringen omhoog van de herbergier die haar had onderdrukt, van alles dat er mis was met deze plek. Ze had er zo naar uitgekeken om verder te gaan met haar leven, om hier met Erec weg te gaan en een nieuw leven met hem te beginnen. Hoewel ze zich veilig voelde binnen de stadspoorten, had ze ook een naar gevoel voor Erec, die het in zijn eentje tegen dat leger opnam. De gedachte maakte haar misselijk.

      Nu ze besefte dat Warfkin niet om zou keren, wist ze dat haar tweede beste optie was om hulp te zoeken voor Erec. Erec had haar gevraagd hier te blijven, binnen de veiligheid van deze poorten—maar dat was wel het laatste wat ze van plan was. Ze was tenslotte de dochter van een koning, en ze was niet het type dat vluchtte van angst of confrontatie. Erec had in haar zijn gelijke gevonden: ze was net zo nobel en vastberaden als hij. En ze zou nooit met zichzelf kunnen leven als hem daar iets zou overkomen.

      Ze kende de stad goed, dus Alistair dreef Warfkin richting het kasteel van de Hertog—en nu ze binnen de stadsmuren waren, luisterde het dier eindelijk. Ze reed naar de ingang van het kasteel, steeg af, en rende voorbij de wachters die haar trachtten te stoppen. Ze wist aan hen te ontkomen en rende door de marmeren gangen die ze zo goed kende van toen ze hier als dienstmeisje had gewerkt.

      Alistair zette haar schouders tegen de grote deuren naar de zaal en duwde ze open, en rende het privé vertrek van de Hertog binnen.

      Meerdere raadsleden draaiden zich om en keken haar aan. Ze droegen allen koninklijke gewaden, de Hertog in het midden, met enkele ridders om hem heen. Ze hadden stomverbaasde uitdrukkingen; ze had duidelijk belangrijke zaken verstoord.

      “Wie bent u, vrouwe?” riep één van hen.

      “Wie waagt het om de officiële zaken van de Hertog te verstoren?” riep een ander.

      “Ik herken de vrouw,” zei de Hertog, die opstond.

      “Ik ook,” zei Brandt, die ze herkende als Erecs vriend. “Alistair, is het niet?” vroeg hij. “Erecs nieuwe vrouw?”

      Ze rende in tranen naar hem toe en greep zijn handen vast.

      “Alstublieft, mijn heer, help me. Het is Erec!”

      “Wat is er gebeurd?” vroeg de Hertog, gealarmeerd.

      “Hij is in groot gevaar! Op dit moment neemt hij het in zijn eentje op tegen een vijandig leger! Hij wilde niet dat ik zou achterblijven. Alstublieft! Hij heeft hulp nodig!”

      Zonder een woord te zeggen sprongen alle ridders overeind en renden de hal door. Geen van hen aarzelde ook maar een moment; en ze rende achter hen aan.

      “Blijf hier!” benadrukte Brandt.

      “Nooit!” zei ze, terwijl ze achter hem aan rende. “Ik zal u naar hem toe brengen!”

      Ze renden als één door de gangen, de kasteeldeuren uit, naar een groep van wachtende paarden, en stegen zonder te aarzelen op. Alistair sprong op Warfkin, dreef hem aan, en leidde de groep. Ze was net zo ongerust als de rest.

      Terwijl ze door het hof van de Hertog reden, begonnen soldaten om hen heen op te stijgen en voegden ze zich bij hen—en tegen de tijd dat ze de poorten van Savaria uitreden, werden ze vergezeld door een groot contingent van ten minste honderd mannen. Alistair voorop, naast Brandt en de Hertog.

      “Als Erec erachter komt dat u met ons mee rijdt, kost het me mijn kop,” zei Brandt, die naast haar reed. “Alstublieft, vertel ons gewoon waar hij is, mijn vrouwe.”

      Maar Alistair schudde koppig haar hoofd en trachtte haar tranen te bedwingen terwijl ze reed, het gedonder van de paardenhoeven om haar heen.

      “Ik sterf nog liever dan dat ik Erec in de steek laat!”

      HOOFDSTUK DRIE

      Thor reed over het